maandag 19 december 2011

Piekenierskloof



Kamperen aan het stuwmeer is prachtig voor een gezin met kinderen. Ik fiets liever verder, richting Citrusdal en als het goed gaat nog verder. De route over de N7 (de Kaap-Namibië route) is mooi. Ik ben vroeg op pad en kan ervan genieten.
Onderweg stopt een stel uit Botswana om advies te vragen voor hun fietstrektocht volgend jaar. We kletsen wat wisselen ervaringen uit en meteen doe ik wat suggesties voor de te rijden route.
Na 10 uur wordt het druk, onverantwoorde inhaalmanoeuvres en vrachtwagens die op 10 centimeter afstand langs me scheuren maken het wat minder leuk. Ik schreeuw m'n keel zeer met verwensingen (en zet m'n valhelm op, als ik dan de vernieling in gereden wordt, wordt m'n schedel tenminste met valhelm op geplet). Regelmatig moet ik door de berm over het grind rijden om te overleven. In Zuid-Afrika moet je kennelijk je Padvarkbewys halen om auto te mogen rijden.
De Piekenierskloof op gaat beter dan de klimmen van Graafwater naar Clanwilliam. Ik moet wel af en toe stoppen om m'n concentratie op te laden vanwege het op de millimeter passerende verkeer. Bovenop is het tijd voor pauze en voor koeksisters met koffie.
Het gevaar van het overige verkeer is geweken en ik rijd de afdaling van de Piekenierskloof af om later richting Porterville te rijden.
De weg daarnaartoe is pas geteerd en niet alle vrachtwagenbestuurders durven over de verse streep te rijden. Ik moet weer de berm in, deze keer met (m'n eerste) lekke band, waar drie doorns uitsteken, als gevolg.
Ik rij door een prachtige vallei over glooiende wegen tussen (kale) graanvelden naar Porterville. Onderweg stopt er nog een wagen, met gezin om te kletsen, zoete snoepjes en koud water aan te vullen. (Dat heb ik hier eerder meegemaakt, op een vorige fietstocht langs de Tuinroete, bijna 20 jaar geleden).

In Porterville tref ik Sandra, toevallig de dochter van mensen waar ik kan kamperen. Mijn tent staat vanavond (en morgen) bij Peace of Africa bij Porterville. 114 mooie kilometers zitten erop.