maandag 11 augustus 2014

Langs Mura en Drava



Vandaag de eerste rit. De Drava heb ik eens omgeschreven gezien als de Amazone van Midden-Europa, het laatste ongerepte rivierengebied. Ik zal de komende dagen dan ook vast geen kampeerterreinen, warme douches enz. tegenkomen.

De kop is eraf, een noodoplossing voor de tent, bandenplak gekocht en op pad. Om 9:00 uur rij ik de grens over bij Mursko Središče. Ik volg de weg langs de Mura richting het oosten. Meteen is de omgeving mooi. Regelmatig zie ik bordjes die naar de rivier wijzen (die ik vanaf de weg niet kan zien) om boottochtjes te maken. Tijdens de cappuccino in Domašinec word ik door één van de daar aanwezigen gewezen op het Mura natuurpark (bij de rivier). Daar zou ik naartoe moeten. Ik werp een blik op 't informatiebord rijd 'n stukje ernaartoe maar keer dan om, om mijn route te vervolgen.
Het bijna vlakke landschap met karakteristieke dorpjes en kerken bekoort mij zeer. Als ik (weer eens) bij de Drava kom geniet ik weer van 't uitzicht. Wat 'n mooie rivier is 't toch. Rond half één stop ik om m'n brood te eten en om m'n uit 't frame gebroken bidonnokjes te herstellen. Ik krijg de houder geïmproviseerd enigszins vast, nu nog supertape vinden.
De temperatuur, om 9:00 uur al 29°C, is nu opgelopen tot 36°C. Door mezelf nat te gooien en rustig te fietsen is 't te doen. In de schaduw (30°C) geniet ik van mijn boterhammen met zweterige Leidse Kanter 40+ gerijpt (met Bonusvoordeel) en van eentje met pittig warme ajvar.
Ik vervolg m'n route via een - op de kaart - rode weg die in dit deel van het land rustig genoeg is om over fietsen. Trouwens, in dit vlakke deel wordt veel gefietst en automobilisten houden daar rekening mee. Heerlijk ontspannen fietsen.
De weg wordt hoe langer hoe rustiger, de omgeving steeds mooier. Het landschap heeft wel iets van mijn geboortestreek, Zeeuws-Vlaanderen. Akkers, stille wegen en af en toe een kreek.
Even later zie ik mijn eerste ooievaar van deze rit. Alle dorpen hebben nesten op palen. Behalve dat ik geniet van wat ik zie, trek ik zelf ook veel bekijks. Een fietser uit Nederland. Helemaal uit Nederland? Soms vergeet ik maar te zeggen dat ik in Lendava begonnen ben. Wanneer ik mijn verhaal houd blijkt dat ik dat beter in mijn gebrekkig Kroatisch kan doen, Engels lijkt in dit deel van de wereld een echte vreemde taal.
Wanneer ik later een route, zo kort mogelijk langs de Drava, zoek, raak ik even mijn oriëntatie kwijt. Er zijn meer zijwegen dan er op de kaart staan. Bij een boerderijtje spreek ik een nog jonge moeder aan die in haar geel fluoriserend hemd met een klein meisje speelt. Of ze Engels spreekt. Jazeker, en Duits ook!
Na het samen bestuderen van de kaart, waarbij ze met haar borsten tegen me aanwrijft, komen we tot de conclusie dat ik op de weg zit waarop ik had willen zitten.
Als ik bij Brodić kom inspecteer ik het veldje bij het (leegstaande) gemeentehuis / brandweerkazerne. Het is wel wat maar ik sta hier dan wel in 't zicht vanaf de weg. Een buurtbewoner komt eraan gefietst en ziet mij zoeken. Of ik hier mijn tent (šator) kan opzetten, 'ne problema', en water (voda)? Hij neemt me mee naar z'n huis. In de ijskast staan flessen met ijswater. De dochter des huizes vult mijn flessen bij. Ik kijk even het huis rond, wat hebben ze het arm. Ik krijg een glas koel ijswater. En een neut, beleefd wijs ik af, laat daarna zien dat ik maar en klein beetje wil. Het is maar een klein glaasje, zegt ie, en schenkt het vol. Na twee nipjes houd ik het voor gezien, we zijn allebei tevreden.
Ik rijd een onverharde weg in, richting de Konoba aan de Drava? Ik zie al eerder een geschikt plekje bij het kapelletje van de heilige Vida. Na 111 kilometer richt ik tussen de oogstende boeren mijn kamp in. In de avondschemer schrijf ik deze laatste zinnen in m'n tent, gevlucht voor de vele insecten die dit (beschermde) natuurgebied bevolken.
Even later valt de nacht waarna ik onder de toeziende sterren en maan de slaap probeer te vatten.