's Ochtends wordt ik achterin het bakkie over het grondpad naar het dorp toegebracht vanwaar ik verder fiets.
Tussen wingerden rij ik eerst naar Gouda en vandaar over Kleinberg, waar ik m'n eerste bobbejane op de weg zie, naar Tulbagh.
In Tulbagh rij ik door de Kerkstraat om de Kaaphollandse gebouwen te zien. Na de koffie is het nog steeds vroeg en ik ga door naar Worcester. Met de wind in de rug tussen graanvelden en wingerden fiets ik de Breede riviervalei af. Vlak langs de weg, voordat ik Woester in rij, is er een bosbrand, ik rij door dikke rookwolken.
Door de meewind schiet ik lekker op, ik ga maar door tot Robbertson. Terwijl ik in Worcester de weg naar Robertson zoek en tegelijk een winkel, krijg ik hulp van een man. In z'n bakkie gaan we naar de winkel en even later naar het park waar ik mijn middagmaal geniet.
Een binnendoorweg naar Robertson blijkt er niet te zijn. Over een brede weg fiets ik het laatste stuk van mijn route. Na de laatste klim, vlak voor het dorp, stuur ik langs de Breede rivier naar Silwerstrand waar ik na 156 km een plekje voor mijn tent vind. Een mooie plek aan de rivier.
's Avonds blijkt de man die mij in Woester de weg heeft gewezen, mij nagereden. Hij wil met mij een bier gaan drinken maar blijkt dan nog snodere plannen te hebben, jakkes, engerd. Ansabé de beheerdster van het kampeerterreein is blij wanneer ze me weer terug ziet. Ze had al het kenteken van z'n wagen opgeschreven om de politie te bellen. We gaan nog even op bezoek bij medekampeerders waar we zijn uitgenodigd voor de braai.
