vrijdag 5 augustus 2016

De Vrbas af



In de ochtendmist verlaat ik Plivsko jezero. De mist laat de meren en berghellingen er sprookjesachtig uitzien. Geen wonder dat deze omgeving al eeuwen tot de verbeelding spreekt.

Gisteren heb ik een besluit moeten nemen over het vervolg van mijn fietstocht. De afgelopen dagen, tijdens het lopen en fietsen protesteren mijn kniegewrichten: pijn en kraken. De pijnscheuten maken het fietsen op dit moment tot een onverstandige onderneming. Na veel wikken en wegen zal ik de terugweg aanvaarden, zij het met tegenzin. (Later zal ik erachter komen dat de pijn het gevolg kan zijn van een tekenbeet, een grote rode plek was zich al beginnen te verspreiden over mijn been).
Het plan zou zijn om via Šipovo naar Kupres, de hoogste stad van Bosnië, te fietsen. Nu zal ik de Vrbas afdalen naar waar deze in de Sava uitkomt, terug naar Bardača.
Met zwaar gemoed fiets ik weg en meteen overweeg ik om toch richting Šipovo te rijden. Ik rijd een steile helling op maar na de eerste pijnscheuten zwicht ik en keer om en vervolg mijn rit richting Bardača.
Gelukkig is langs de Vrbas te fietsen allerminst een straf. Ik slinger door een schitterend mooie kloof, de Bočačka klisura. Even later kijk ik uit over een kronkelende Vrbas die zich tussen de heuvels door wringt. Fietsen op z'n mooist.
Dan weer een wat breder dal, dan weer een nauwe kloof. Langzaam daal ik af. Krupa na Vrbasu voorbij en weer fiets ik door een kloof. Stroomversnellingen in de rivier, hier wordt wildwatergekanoot. Wielrenners die me tegemoetkomen groeten me enthousiast. Bijna ben ik bij Banja Luka.
Bij het kasteel stop ik om mijn Bosnische ronde brood op te peuzelen in het park. Even later verken ik het kasteel. Mensen lopen er doorheen, er is een restaurant en festivalterrein. Ik vind zelfs nog een paar authentiek uitziende stukjes muur.
Bij het uitrijden van de stad krijg ik een bekend gevoel, ik kijk op mijn thermometer. Ja hoor, 37°C (en stijgend tot 40), de verkoelingsprocedure wordt ingeschakeld. Elk half uur een halve liter water over mee heen en een kwart liter ijskoude drank door m'n keel, koeling van binnenuit en van buitenaf.
Stad verandert langzaam in polder, mensen langs de weg moedigen me aan, automobilisten toeteren en zwaaien. Na Banja Laktaši fiets ik weer tussen de akkers en bomen die zo kenmerkend zijn voor de vlakte langs een rivier.

Door de polder en tussen de 'waterlanden' fiets ik het laatste stuk tot Bardača.