donderdag 21 oktober 1993

Bobbejaan oppie pad



De dag begint droog, de tent is droog, nu moet de bewolking nog wegtrekken. Helaas hebben we ook vanochtend geen geluk met het weer. Als we uit bed zijn begint het te regenen, we wachten maar met opbreken. Het restaurantje op ons kampeerterrein schenkt een lekker kopje thee, met een ontbijtje en een uitzicht over de oceaan genieten we van de vroege ochtend. Op het gras zien we een soort kleine marmotten (klipdassies), er blijken er een heleboel te zijn. Dat is weer eens wat anders dan een koedoe of een hyena voor de tent die we in de Kruger hadden.

Als het eindelijke droog is vertrekken we, eerst met de fietsen achterin een bakkie want de klim is te steil om te fietsen. Dan zijn we op weg. De zon laat zich voorzichtig zien en we genieten weer van het landschap. We rijden over een nieuwe weg door de Tsitsikamma bossen, het blijkt een tolweg maar druk is die niet, tot nu toe hebben er zo’n vier auto’s ons gepasseerd. Als we de tolhuisjes naderen wordt er druk naar ons gezwaaid. We vragen ons af wat hiervan de bedoeling is, moeten we omdraaien?, betalen? Al snel begrijpen we dat ze willen voorkomen dat we over de sensoren in de weg rijden. We rijden er netjes omheen en vervolgen rustig onze weg.
Helaas begint het op deze dag rond de middag weer aardig te waaien.De wind waait, vanzelfsprekend, weer eens niet dezelfde kant op als die wij gaan. We komen in de buurt van Plettenberg en krijgen weer een onwaarschijnlijk mooie afdaling naar de Keurboomsrivier. Tijdens de afdaling steekt er nog een joekel van een bobbejaan de weg over, hij heeft weinig aandacht voor ons wij des te meer voor hem.
Eenmaal beneden zetten we de tent op bij het strand op een groot en bijna leeg kampeerterrein.
De winkel is al gesloten en we hebben onderweg geen inkopen gedaan. Er is gelukkig weer een aardige Zuid-Afrikaanse achterbuurman (de enige andere kampeerder) die ons vertelt waar we wel een winkel kunnen vinden. Vervolgens besluit hij dat deze te ver weg is om naar toe te lopen en dus geeft hij ons toch even een lift naar de winkel en brengt ons met de gedane boodschappen ook weer terug! Dat is hier toch heel normaal?

Zo vlak bij de monding van de Keurboomsrivier blijkt ook een grote muggenbevolking te leven, ze steken ons door onze kleding heen. We duiken de tent in. Morgen zou het eindelijk beter weer worden.