vrijdag 31 juli 2020

Door de vallei van de Ailette



Bij het krieken van de dag zijn we al op om de verwachte hitte, het zou 40 graden worden, voor te zijn. Met onze truien aan, zoeken we in de ochtendkoelte de binnenwegen in de vallei van de Ailette op.
Door de bossen en over de flanken van de heuvels die het dal omringen, trappen we de dauw van ons af. Wanneer we de eerste warme bakker van deze rit zien, genieten we even later bij de kerk van onze chocoladebroodjes.
Alweer door de bossen op de heuvelflanken vervolgen we onze rit voordat we afbuigen naar de rivier, waaraan parallel het kanaal van de Aisne naar de Oise loopt. Als we beide waterwegen gekruist hebben, fietsen we door de weilanden naar Coucy-le-Château-Auffrique, waar we al van verre boven op de heuvel de vesting zien. Dat het hier heerlijk fietsen is merken we aan de vele trainende wielrenners die we hier tegenkomen.
Na een korte pauze in het kasteeldorp laten we langzamerhand de heuvels achter ons. Over nagenoeg vlakke wegen doorkruisen we kleine dorpjes totdat we aan de rivier de Oise komen. Over de brug komen we aan het Kanaal van Sint-Kwintijn, waarlangs de euroveloroute naar Santiago loopt. Over de jaagpaden volgen we deze route in omgekeerde richting.
Nog voor het middaguur bereiken we Tergnier, ons beoogde einddoel van vandaag. Na een ommetje via de jaagpaden zoeken we het kampeerterrein op. Op ambtelijke wijze wordt me te verstaan gegeven dat we pas na tweeën terecht kunnen. Bij beschouwing van het gloednieuwe terrein zien we, door het gesloten hek, kampeerplekken zonder schaduw op geel verdord gras.
Terwijl de temperatuur al richting de 40 graden gaat, besluiten we om langs één van de meren die hierlangs de rivier te vinden zijn, een wildkampplek te zoeken. Na wat omzwervingen over de onverharde paden vinden een geschikte plek tussen de bomen aan het water. In de lome hitte, in de schaduw van de bomen waar het nu nog een koele 39 graden is, nemen we de tijd om eerst wat te eten. De tenten zetten we pas op als onze plek helemaal in de schaduw ligt.
We brengen een lome middag door aan het meer. We zijn niet de enigen. Aan de overkant wordt gezwommen en gewaterspeeld, aan onze kant worden verfrissende duiken in het water genomen.

Wanneer aan het eind van de dag de wolken komen overdrijven en de eerste regendruppels vallen komen de libelles en zwanen uit hun schulp, net als later de kikkers en de beverratten (die ook hier geen ratten zijn).