woensdag 27 oktober 1993

Gestrand in Napier



Lekker vroeg zijn gaan we weer op pad, gewekt door de haan en uitgezwaaid door de twee andere kampeerders. De rit begint al meteen met flinke klim die telkens door een nieuwe wordt gevolgd. Ze lijken steiler dan die van gisteren. Annemiek heeft meteen bij de eerste klim al pijn in haar knie. Even later wordt de pijn zo erg dat ze nauwelijks verder kan fietsen. Half lopend, half fietsend komen we Napier binnen, het volgende dorpje. Hoe nu verder?

Bij de bank, het enige soort openbare gebouw dat we zien ga ik eens informeren. De bus naar Kaapstad blijkt vanochtend al vertrokken, volgende week gaat de volgende weer. Gelukkig weet de man van de bank weet dat iemand uit het dorp de volgende dag naar Kaapstad zal rijden, hij zal voor ons gaan informeren.
In afwachting van een oplossing voor vervoer naar Kaapstad, gaan we wat eten en daarna Napier verkennen. Terwijl we dat doen, regelen we een kamer in het enige hotel hier, dat tegelijk kroeg en drankwinkel is. Even later bezoeken de de kerk waar we naar binnen kunnen nadat we dat eerst even bij de dominee hebben gevraagd en waarna bij hen op de thee zijn uitgenodigd. Later op de dag komt de bankman ons vertellen dat Peter, die hier een plaasstal heeft, morgen naar Kaapstad rijdt. We gaan hem maar eens opzoeken.

Peter blijkt een aardige kerel die een heel eind kan weg kletsen over zijn ervaringen als politieman in Kaapstad. Een baan die had hij opgezegd na teveel vervelende situaties te hebben meegemaakt. Meteen daarna is hij verhuisd naar het platteland om zijn kinderen een fijnere omgeving te bieden.

Na een bijzonder onsmakelijke maaltijd in het hotel kletsen we in de kroeg nog wat met de eigenaar onder het drinken van een kopje koffie (wat erg ongebruikelijk blijkt hier in de kroeg). Daarna: naar bed, oogjes dicht en slapen maar.