donderdag 20 juli 2017

Op bezoek bij Prins Lazar



De zon komt op, net als ik. Klaar voor de laatste reeks ritten.
Nog maar net ben ik Sokobanja uit gefietst of ik fiets al langs het mooie Bovansko meer, een langgerekt meer in een kloof tussen de heuvels. Mede door de ochtendkoelte doet het me zelfs denken aan het merengebied in British Columbia, maar dan in het klein.
Ik vind de binnendoorwegen naar Kruševac. Heuvel op, heuvel af passeert het glooiende Servische landschap onder me door.
Ik kruis de Zuidelijke Morava rivier nadat ik het brede dal ben doorgestoken. Als ik de kortste (en mooiste) route naar Kruševac kies mag ik eerst nog een heuveltje over, kort maar steil.
Wanneer ik net na de top even stop zie ik een boer op de trekker met hooiwagen die de lange afdaling rijdt met de motor uit. Aan het eind van de afdaling begint de bebouwing die langzamerhand dichter wordt.
Eenmaal in Kruševac valt me de ontspannen sfeer op. Vlakbij het oude centrum waar ik Prins Lazar hoop de ontmoeten begint de voetgangerszone met de terrasjes. Bij klub KCK geniet ik van mijn cappuccino en van 'Visite' van Lenny Kuhr.
Op de heuvel waar de oude burcht van Prins Lazar gestaan heeft, ligt nu een park. Een rustpunt midden in de stad. De oude toren van de burcht is nog te zien. Prins Lazar staat er vlakbij. Langs het park ligt het archeologisch museum. Vondsten vanaf de steentijd tot de tijd van de epische volksheld, Prins Lazar. Hij zou, volgens de teksten, de Serviërs verenigd hebben en samen met de andere balkanstaten de Ottomaanse opmars hebben gestuit. Waarna hij twee jaar daarop samen met zijn Turkse opponent het leven liet bij de slag op het Merelveld (Kosovo Polje).
De rit van Kruševac naar Trstenik is er één om snel te vergeten, broem, zoef. Soms moet er een stuk saaie of vervelende weg afgelegd worden om daarna weer mooi te kunnen fietsen. De doorgaande weg naar de bergen van West-Servië is er zo één.

In Trstenik bezoek ik de fietsenmaker. Eén binnenband is onbetrouwbaar en van de andere is het ventiel kapot. Ik wordt geweldig geholpen. Hij vervangt een binnenband stelt m'n remmen, kijkt m'n wielen na en geeft me nog een binnenband mee. Alles voor de prijs van één binnenband.
Inmiddels heb ik mijn intrek genomen in een kamer in een torenflat die boven het stadje uitsteek. Als ik goed en wel op mijn kamer ben dient zich een nieuw hoogtepunt aan. Er wordt op mijn deur geklopt en ik wordt opgehaald om naar het politiebureau gebracht te worden. Daar wordt ik ondervraagd over mijn verblijfplaats, wat ik hier doe en waarom ik twee weken 'van de radar verdwenen' ben geweest. Na een uur vertrek ik onder politiebegeleiding naar mijn hotelkamer. Als de wetshandhaver mijn fiets ziet mag ik weer in vrijheid ademen. Ondertussen heeft mijn tolk uit het hotel het zwaar te verduren gekregen. Een uur lang krijgt ze de volle laag en moet zich in allerlei bochten wringen tijdens dit staaltje van politie intimidatie.
Een aanplakbiljet dat ik later zie geeft klaarheid. De tekst is gericht aan de burgers van Joegoslavië, Servië bestaat nog niet, Maarschalk Josip zou trots zijn op zijn politie-baasje.

's Avonds is het een gezellige drukte van spelende (partizanen) kinderen op 't plein en in het herdenkingspark. Lagere schoolkinderen spelen met de speeltoestellen of doen spelletjes op de pleinen. Jonge pubers slenteren in groepjes door het park, oudere pubers 'hangen' samen. Jong volwassenen zitten in het café, oudere jongeren bevolken de terrasjes. Jonge moeders rijden met de kinderwagen.
Het plein van het leven.

Ik geniet van het uitzicht hoog boven het stadje en even later van de zonsondergang.