donderdag 27 april 2017

Naar de punt van Karpaz



Heerlijk ontwaken in het Nitovlika Garden Hotel. Gezellig ontbijten met de Franse medegasten, die erg geïnteresseerd zijn in mijn fietsonderneming. Hun zoon blijkt ook fietstrektochten te maken. De tijd vliegt. Een nadeel van aangename gesprekken is dat ik pas laat op de fiets stap. Zo ben ik in Engeland ooit te laat gekomen voor de laatste nachtboot naar Zeebrugge (gelukkig was de boot ook te laat).
Naar de punt van Karpaz. De ezels in het dorp balken al als aanmoediging. Eenmaal op pad volg ik de weg door het zelfde mooie glooiende landschap als gisteren. Na Zyamet verlaat ik de hoofdweg. Kleine dorpjes. Slingerende hobbelwegen en automobilisten die erg hun gemak nemen. De auto's zien er trouwens (zo oud) uit alsof ze nauwelijks sneller kunnen.
Heuveltjes worden volwassen heuvels. De weg draait en keert zich door het overweldigend mooie landschap. Dan weer uitzicht op zee, dan weer op diepe dalen en dan weer op ruwe rotsbergen. Een enkele keer duikt een dorpje op achter een bocht of heuvel. De meeste tijd ben ik echter helemaal alleen met de natuur.
De weg zelf lijkt meer op een, niet geëgaliseerd grondpad met een laagje asfalt. Asfalt?, ruwe aan elkaar geteerde brokken steen. Ik laveer naar de beste stukken. Geen automobilist (van de drie op deze route) neemt daar aanstoot aan, ze laten me geduldig m'n gang gaan. Ik voel me helemaal in m'n element, zeker na de drukke wegen van de eerste dagen.
De beklimmingen vragen langzamerhand om het kleinste verzet, de afdaling om enigszins af te remmen en de rotsblokken op de weg om behendig manoeuvreren.
In Dipkarpaz vul ik mijn voorraad aan (en mijn maag) en maak me op voor het laatste, meest verre stuk van het schiereiland. Na een fenomenale afdaling kom ik bij het eerste grote strand. De kustlijn is spectaculair (het asfalt als een gatenkaas trouwens ook). Genieten in overtreffende trap voor de fietser. De wilde ezels in de bossen om me heen balken dat het een lieve lust is.

Wanneer de weg weer naar de kust draait passeer ik de ingang van het natuurreservaat. De 'asfalt'weg brengt me verder tot aan het Apostolos Andreas klooster, waar 'wilde' ezels me langs de weg begroeten. Even voorbij het klooster houdt de asfaltweg helemaal op.
Aan het eind van het asfalt draait mijn fiets zich om, om een kampeerplek voor de nacht te vinden. De weg kronkelt langs de kust omhoog. Even later ben ik weer terug bij het uitzichtpunt over het strand, 'n plaatje.
In de verte, onderaan de heuvels bij het strand, moet Hassan's Turtle Beach Restaurant liggen. Via onverharde wegen vind ik inderdaad Hassan's restaurant, waar ik m'n tent op zet.
De mooiste route van deze tocht tot nu toe komt tot een eind.

Hier bij het grootste strand, Golden Beach (of Turtle Beach?), heb ik nog tijd over voor een lekkere strandwandeling.