Het kampeerterrein van Polis lijkt te liggen in de monding van een riviertje. Mijn tentje staat tussen rietpluimen en bijna drooggevallen poelen, op een comfortabele ondergrond van gras en gedroogd riet. De kikkers kwaken dag en nacht. Af en toe vallen ze even stil. Vast om naar muggen te happen die zich even tevoren aan mij te goed hebben gedaan. Ik word dus eigenlijk opgegeten door de kikkers.
Deze dag wordt mijn (enige) rustdag. Het lijf en de fiets mogen eens lekker bijkomen aan het strand dat grenst aan het kampeerterrein.
Nog één binnenband moet opnieuw geplakt. Dat blijkt tevergeefs. Bij de plaatselijke fietsenmaker haal ik een nieuwe. Ik leer meteen meer over Cyprus. Zo is het vaak te warm voor de solutie (de bandenreparatie'lijm') om te blijven plakken bij het repareren van de band. Daarnaast is het eiland berucht om de vele lekke banden. Dat moet haast wel. De afgelopen 6000 kilometer door zeven verschillende landen heb ik niet één lekke band gehad, nu al zes.
Polis is een mooi stadje, juist groot genoeg om alle voorzieningen te hebben en klein genoeg om alles te kunnen vinden.
Het heeft een klein museum waarin de opgravingen van Marion-Arsinoe te vinden zijn. De twee stadjes die hier, in de oudheid, na elkaar hebben bestaan.
De rest van de dag zijn voor het zwemmen in zee en cappuccino op het terras.