Het is heerlijk wakker worden met het gekwetter en gegraas van de watervogels op dit lege kamperterrein.
Vanaf het stuwmeer ga ik op pad om via Villiersdorp, met z'n vriendelijke sfeer, de rit naar Robertson aan te vatten.
Tussen imposante ruwe bergen krijg ik het ene mooie uitzicht na het andere. Meren, rivieren en vergezichten. In de afdaling naar de Breede Vallei kan ik mijn fiets onbekommerd laten lopen. Met wind van voor tipt de teller maar net aan de 60 km/h.
Zoef, zoef, duik ik de vallei in, waar ik de meren en akkers uit m’n vergezichten passeer, net als even later de Breede Rivier. Leegte, ruimte en vol met natuur en overweldigend ruwe bergen.
Pas als ik de weg naar Robertson op draai, zie ik de Pampoenstal, de eerste verversingspost van de dag. Nog voor ik van de fiets af ben, heb ik al aanspraak met een andere gast. Of ze hier koffie schenken?
Aan het einde van onze erop volgende conversatie, regelt hij koffie voor me met daarbij roosterkoek met kaas en konfyt.
Het water loopt me in de mond, net als (nog steeds) uit m’n neus.
Met een heerlijke lunch achter de kiezen, rond ik de laatste 30 kilometer naar Silwerstrand af. Een prachtige locatie.
Helaas lijkt op het kampeerterrein de gezamenlijke sfeer en gezellige chaos van vroeger vervangen te zijn door structuur en orde.
Nadat ik zelf het ijs gebroken heb, klets ik lekker met de moeder van de beheerdster. Een krasse dame van boven de 80 die altijd nog razend actief is en van fietsen houdt.
Even later wordt ik door de beheerdster voorzien van het nodige voor het bereiden van mijn avondmaal om daarna verwend te worden met koffie toe.
Met weemoed denk ik terug aan de liefdevolle knuffels van Ansabé, die vroeger deze plek beheerde.