

We geven de vrouw des huizes nog wat geld voor de onkosten en een zout dropje (wat haar gezicht doet verwringen).
Eenmaal op pad fietsen we over een rustige weg langs de velden waar we wat mannen aan het werk zien. Er wordt naar ons gezwaaid en geroepen. Het is de man van het café waar we geslapen hebben.

Terwijl we eten wordt er meteen gebeld. Zo nu weet iedereen in de wijde omgeving dat hier een stel een fietstrektocht houdt.
Nog even boven het gat in de grond hangen en dan stappen we weer op.


In het huisje dat bij het kampeerterrein hoort, staat een koelkast waar we onze spullen in kunnen zetten (als we die hadden). Het wat uit de kraan is hier zout. Dat wordt drinkwater kopen.