maandag 17 juli 2017

Het einde van de Servische Donau



Heerlijk traag kom ik op gang deze ochtend. De slaapkamer in het hostel had ik me voor mezelf, het stapelbed voor het uitzoeken.
Toeristische voorzieningen zijn er in Servië nog weinig maar de initiatieven zijn sinds enkele jaren talrijk. Bijna elke dag kan er iets bijkomen. Doordat Servië nog maar weinig bereisd wordt ben ik vaak de enige gast of met slechts een paar anderen bij de soms nieuwe voorzieningen.
Met pijn in de rug en knie van de fietstocht van gisteren en een zere keel en heup door de regen ga ik op pad. Maar vanaf nu wordt het elke dag warmer en zonniger, de 40 graden worden al weer voorspeld, als dat maar te doen wordt.
Na een hernieuwd bezoek aan de mammoet fiets ik het dorpje aan de hier brede Donau uit. De route die ik sinds gisteren al volg is onderdeel van de fietsroute van de Atlantische Oceaan naar de Zwarte Zee, maar ook van de IJzeren Gordijnroute die loopt van het noorden van Finland tot in Griekenland, langs de grens van het vroegere Oostblok.
Ik kom dan ook geregeld fietsers tegen. Vandaag als eerste een ouder stel, op fietsen en met een uitrusting die Duitse degelijkheid uitstralen. Ik vraag me af of ze nog vooruit kunnen komen op zo'n 'pantserrupsvoertuig'. Aan de andere kant is mijn aanpak al eens minimalistisch genoemd.
Het doet me denken aan wat Frank van Rijn schreef over zijn fietstocht over Madagascar. Hij beschouwt zijn metgezel als grammenjager terwijl andersom deze Zwitserse reisvriend hem voorhoudt dat hij (Frank) zijn fiets zo zwaar beladen heeft met gereedschap en reserve onderdelen dat hij daardoor al dat extra gereedschap en die reserve onderdelen nodig heeft om de panne te verhelpen die ontstaat door de zware belading.
Vandaag zal het de eerste rit worden met zo'n 1000 stijgingsmeters. Klimmen dus.
Nadat ik de baai bij Donji Milanovac ben rondgefietst mag ik soms licht, soms ver omhoog. Het dal van de Donau is soms zo nauw dat de weg zich omhoog en omlaag moet slingeren langs deze oostkust van Servië. Het maakt het fietsen geweldig, mooie uitzichten volgen elkaar op, die na elke draai weer anders zijn.
Wanneer ik Kladovo nader wordt het dal breder en de bergen lager. Eenmaal bij de dam met waterkrachtcentrale in Donau is de omgeving langs de rivier ronduit lelijk. Vooral de industrie aan de Roemeense kant is hiervoor verantwoordelijk.
Aan de kade langs de rivier in Kladovo, houd ik mijn middagpauze. Vlakbij het archeologisch museum, dat ik even later bezoek. In het museum krijg ik, van de juffrouw die me ontvangt, een persoonlijke rondleiding langs alle Romeinse vondsten en daarna langs die uit de steentijd.
Tegen het eind, voordat ik weg ga, vraagt ze wat ik van Serviërs vind. Ze blijkt bezorgd om het beeld dat in het buitenland bestaat over Serviërs.
Na het museumbezoek fiets ik vlug weg uit Kladovo, de drukte hier staat me niet aan.
Nadat ik het stadje uit en de heuvel over ben kom ik weer terug bij de Donau. Glooiend heuvellandschap flankeert de brede rivier, waar verschillende kleine riviertjes in uitmonden. Ik mag langs mooie rietkragen rond de delta's en over bruggen van de mondingen fietsen.
Het laatste stuk van deze rit fiets ik pal langs de Donau over een onverharde weg. Door de bossen en de plassen, door zand en over stenen. Rechts van me staan de buitenhuisjes, links stroomt de rivier. Ik ben op pad naar een gloednieuw kampeerterrein dat ik even later inderdaad vind.
De plek lijkt nog in aanbouw, alles is half af. Bij het huisje kondig ik mezelf aan met een luide 'Dobar dan'. Na een paar minuten hoor ik wat gestommel. Een oudere man komt naar buiten. We drinken wat en hij belt naar z'n zoon, die het (beoogde) kampeerterrein beheert. Behalve onaf en onaantrekkelijk vraagt hij een, voor Servische begrippen, astronomisch bedrag. Zelfs nadat ik de helft heb afgedongen vertrek ik toch, het verloop van het gesprek en de locatie staan me tegen. Op naar Negotin.

Als kers op de taart blijk ik bij het kampeerterrein ook nog door doorns gereden. Ik pulk er twee uit m'n achterband en in een recordtijd plak ik de binnenband terwijl ik in de tussentijd ook nog een troep agressieve zwerfhonden verjaag. Na 20 minuten ben ik weer op weg. Als de Donau Servië verlaat, verlaat ik de Donau.

De dag loopt ten einde als ik Negotin binnenfiets. Al snel vind ik de straat waar Huize Kizde zou moeten zijn. Geen straatnaambordje, geen nummers op de huizen, geen namen op de gevels maar wel twee jongens die in de tuin aan het voetballen zijn. Samen fietsen we naar het huis dat ik zoek. Ik kan hier inderdaad slapen in een huis dat 'over' lijkt te zijn, een heel huis voor mezelf.

Nadat Marija, mijn gastvrouw, me heeft getrakteerd op limonade, salade, koffie en een gezellig gesprek in de tuin, neem ik mijn intrek.

Als later Dejan, mijn gastheer, thuiskomt zoeken we samen de vulkanizer op. Een vriend van hem die 's avonds nog even naar z'n werkplaats komt om mijn banden op spanning te brengen. Terwijl hij bezig is noemt hij alle Nederlandse voetballers (en de clubs waar ze gespeeld hebben) die hij kent.

De avond breng ik door in de tuin samen met Dejan, een neut, pannenkoek en bier dat hij speciaal voor mij gehaald heeft.