Over boomdijken, boven het Haringvliet en door het Gat van de Hel, gaan we op pad door het ons zo vertrouwde landschap. Akkers, kreken en slingerdijken begeleiden ons. Wanneer dijken, dijkjes worden en we afwisselend omringd worden door bossen, asperges en aardbeien, is de geur van water vervangen door die van heigronden. In de bossen tussen Rucphen en Zundert nemen we onze tweede rustpauze, waarna we ons in het laatstgenoemde dorp bevoorraden om even later, bij de voetbal, onze magen te vullen.
Alweer door de bossen fietsen we verder, linksom, rechtsom. Als onze fietsen even later om de paar pedaalslagen dan weer een klein bonkje, dan weer een klap krijgen weten we in welk land we terecht zijn gekomen. We zig-zaggen tussen de akkers rondom Hoogstraten. Via fietsknooppunten vinden we de route naar de Wortelbossen. Nog voordat we daar zijn wordt Tomas intensief geobserveerd door een Minderhoutse schone die aan het hardlopen is.
Even later bevinden we ons op de onverharde wegen door de bossen van Wortelkolonie.
De 'Kolonie' was ooit een 'heilzaam' werkkamp voor mensen aan de onderkant van de samenleving. We fietsen een blokje om via de begraafplaats van de gesneuvelden.
Als de jongste van onze benen moe worden sturen we richting de Bivakzone. In het gezelschap van kleine prikkende mugjes en af en toe een teekje maar aangemoedigd door de kikkers in het vennetje, luieren we de rest van de dag op het tentenplatform.