In de windstilte van de vroege ochtend en de immer nog grijze lucht volgen we alweer het water. Terug via het Goese Sas, op weg naar de Zeelandbrug.
We fietsen van eiland naar eiland, over bruggen en dammen, over watervlaktes en zeedijken. We zien waarom Zeeland, Zeeland heet.
Met de wind in de rug genieten we van het fietsen en van de omgeving. Over de Zeelandbrug richting de toren van Zierikzee, de Oosterschelde links, rechts en onder ons. We trappen er op los totdat we bij de inlagen van de Zuidhoek onze eerste pauze nemen.
Over boomdijken slingeren we het eiland over, via Sirjansland naar Bruinisse, waar we het water doorkruisen naar het volgende eiland. Met nog steeds de wind in de rug, zijn we ruim voor de middag in Oude Tonge. Een geluk want de regenwolken komen steeds dreigender dichterbij.
We verwennen onszelf met verse broodjes bij de haven, waarna we voor de donkere wolken uit onze tocht voort zetten.
Aan het eind (of het begin?) van het eiland zetten we koers naar het volgende, via de dam en langs de wilde koeien naar het Hellegat. Na de dam volgt de laatste brug, de laatste boomdijk en de laatste fruitboomgaard. In ons eigen dorpje parkeren we onze fietsen uiteindelijk in onze eigen schuur.