zondag 26 mei 2024

Over de Robinsonpas



Na een ijskoude nacht ben ik vroeg op. In het donker loop ik heen en weer om warm te blijven. Als om zeven uur de zon door komt, pak ik in, maar om weg te fietsen wacht ik nog tot de ergste kou uit de lucht is.
Op deze zondagochtend rij ik door de nog stille straten van Oudtshoorn. Als ik even later de weg naar Mosselbaai op draai ben ik nog steeds de enige die op pad is.
Door het stille landschap kijken de struisvogels hoe een fietser onder een bewolkte hemel tussen de Klein Karoovelden naar de Robinsonpas klimt.

Na twee uur omhoog en omlaag fietsen, moet ik inmiddels stevig op de pedalen duwen. Maar pas nadat ik een blaaskans neem om de benen weer op te laden, stuur ik verder richting de Ruiterberg, waarvan de top in de wolken steekt.
Langs de bergwand kruip ik gestadig omhoog. Beneden me - in de diepte - zie ik het dal waaruit ik naar boven ben geklommen. Terwijl ik links en rechts omringd wordt door alweer die ruwe knoeperts van bergen.
Om half één ben ik boven, net wanneer de zon de wolken heeft weggebrand. Vanaf de Robinsonpas zie ik in de verte de Indische oceaan.
Terwijl het herfstzonnetje er alweer lekker op los brandt, duik ik met fiets en al de diepte in. Een kwartier lang steile afdaling, haarspelden en een onoverwinnelijk gemoed.
Na het verzorgen van de inwendige mens bij Ruiterbosch, vang ik het tweede deel van de rit naar Mosselbaai aan. Door toch wel stevig glooiend landschap, fiets ik langs rode koeien en outeniekwa hutten.
Over de de laatste steile op- en afdraands bereik ik de kust.
De kust blijkt hier volgebouwd. Drukte en lelijkheid op een plek met één van de beste klimaten ter wereld. Op sommige plekken zie ik nog een glimp van de oude weg en de oude kust.
Ondertusen rij ik nog een half uurtje door de tot de punt, het echte Mosselbaai, waar ik het Punt Karavaan Oord vind. Dit kampeerterrein aan de oceaan blijkt bevolkt door gepensioneerden die hier permanent lijken te verblijven in hun optrekjes van tent en kampeerwagen.

In de avondschemer stap ik naar de boulevard. Hoge golven slaan hier op de kust. Een paar surfers wagen zich eraan.
Als ik even later bij m'n tentje en m'n fiets met m'n brandertje mijn avondeten maak, wordt ik benaderd door een bezorgde buurman. Of het goed met me gaat, of ik misschien geld nodig heb. 'Weet je zeker dat je het redt?'

Begeleid door licht van de vuurtoren kruip ik een poosje later de tent in.