Polen moest gehaald worden. Gelukkig waren de beren niet zo groot maar koud was het wel en na 80 kilometer reed ik toch weer lek, hetzelfde gat. Een laatste verstopte binnenband die ik nog vond moest er maar in. In het dorp waren binnenbanden te koop alleen niet die ik nodig had.
Langs snel stromende rivieren, tussen beboste heuvels vervolgde ik mijn rit. Slingerend door de dalen, fietste ik de Karpaten uit.
De grens halen lukt verder zonder problemen - de rit was 146 kilometer lang - het duurde alleen anderhalf uur eer ik er over was.
's Avonds werd ik door een op geld beluste milicia bijna beboet voor het fietsen in voetgangersgebied. Ik hield me net zo lang van de domme tot hij het opgaf. Diezelfde avond was ik al terecht gekomen in de Poolse schaduweconomie waardoor ik kon eten en drinken wat ik wou en ook nog voor mijn ene dollar voor een aantal dagen Zloty's kreeg.
De volgende dag was een rustdag voor mij maar ook voor de winkeliers. Het bleek een nationale feestdag te zijn. Iedereen mocht blij zijn met het communisme. Er lijkt mij weinig reden voor blijdschap als je dagelijkse bezigheden bestaan uit het afstropen van de stad op zoek naar iets eet- of drinkbaars of anders uit het rondhangen met je vrienden/lotgenoten omdat er helemaal niets te doen valt. Waar je ook keek, overal mensen met een grijze blik in de ogen, het hoofd gebogen. Eigenwaarde komt vast niet voor in de Poolse slawnik.
Op het kampeerterrein was een heel vriendelijk en gezellig Frans gezin dat Polen rond fietste. Van de man kreeg ik trouwens nog een binnenband toen hij hoorde dat de mijne allemaal kapot waren.