zaterdag 8 juli 2017

Door Srem naar Bačka



Om zeven uur verlaat ik de nog authentieke woning van Milos. In de nog betrekkelijke koelte fiets ik Zemun, een voorstad van Belgrado, uit. Na de stille straten van Zemun volgt de drukke weg die me de agglomeratie van Belgrado uit voert. Fietsend door (tegenin) de ochtendspits ontwijk ik kuilen, verkeersdrempels en inhalende tegenliggers.
Na zo'n 20 kilometer verandert stadse drukte in plattelandse rust. Akkers, lichtglooiende wegen en kleine dorpjes … Ik fiets tussen groente en fruit, een boer rijdt met vrouw op de trekker naar de winkel. In de dorpjes staan de Zastava's en een verdwaalde Trabant voor de huizen onder een boom. Opa met kleindochter rijden met paard en wagen door 't dorp.
Zoals altijd is er tijd voor cappuccino langs de weg. Zodra ik stop om op 'n kaart te kijken krijg ik gezelschap. Waar kom ik vandaan, waar fiets ik naar toe? De route wordt uitgelegd. In z'n beste Engels: 'prvi levo i onda prvi desno'. Trots als 'n pauw kijkt mijn zelfverklaarde gids naar z'n maats, die uit verlegenheid liever de kat uit de boom kijken.
Al vroeg ben ik in Sremski Karlovci, tijd voor lunch in de speeltuin. Ik besluit door te fietsen naar Begečka Jama.
Weer onderweg, loopt mijn voorband leeg. Het is zo heet geworden dat waarschijnlijk de solutie van een plakker weer vloeibaar is geworden (een gat zal ik nooit vinden). Even later schakelt ook mijn telefoon zichzelf uit, de temperatuur is te hoog opgelopen. Niet lang daarna ben ook ik uitgeschakeld, 44 graden staat er op m'n fietscomputer. Ik vind een terrasje met schaduw langs de Donau en wacht op koelere tijden.
Aan de overkant zie en hoor ik de stranden van Novi Sad. Ook daar wordt verkoeling gezocht op de terrasjes en in 't water. Tegen vieren, als de temperatuur gezakt is naar een koele 38 graden, vervolg ik m'n tocht. Onder me glooit de weg, soms vlak langs de rivier, soms wat verder er vandaan. Aan de overkant zie ik de bossen waar ik naartoe wil.
Het pontje bij Banoštor vaart net weg als ik aankom. Wanneer het pontje terug is mag ik erop. De pont blijft liggen, ik vraag de schipper wanneer hij vertrekt. Dat blijkt te zijn als er eerst een paar auto's komen.
Ondertussen breng ik de tijd door met kletsen met de ijsverkoper in het restaurant. Hij is student in Macedonië en komt hier elke zomer ijs verkopen langs de Donau. We kletsen over fietsen en over Joegoslavië. Nog steeds de periode die iedereen hier als de beste tijd beschouwd en waar naar terug verlangd wordt. Zelfs door wie toen nog niet eens geboren was.
Euroveloroute
Uiteindelijk staat de pontbaas op. Ik loop mee. Idemo li?, vraag ik. Da idemo. Ik zie een prijslijst maar die hangt er kennelijk voor de sier (net als het vaarschema), betalen hoeft niemand en hij vaart wanneer hij zin heeft. 'n Proletarisch overzetveer. Aan de overkant legt de pont aan op 't strandje. Ik duw m'n fiets door 't zand de rivieroever op, waarna ik op m'n gemakje naar Begečka Jama pedaleer.
Begečka Jama is een natuurgebied. De Donau heeft hier een zijarm die een soort meer maakt. Bij het meer is een bar en een ongereguleerd (wild) kampeerterrein. Ik heb het hele veld achter 't café voor mezelf.
In de avondschemer ga ik nog even zwemmen in het Donaumeer. Kikkers schieten weg voor m'n voeten, ooievaars staan verderop in het riet. De maan staat boven de bomen.
Met de avondschemer komen ook de muggen. M'n DEET kan ik niet vinden, die ligt vast nog bij Milos. Dan maar een lange broek aan. M'n thermovest, mijn enige kledingstuk met lange mouwen blijft in de tas met deze temperaturen. Dat wordt jeuken morgen.
Na een korte ontspanning in 't café, waar dronken Serviërs voor animatie zorgen, zoek ik de tent op. Een heldere maan verlicht het kampeerveld.