Eigenlijk houd ik niet van rustdagen. Het liefst fiets ik elke dag door. Elke dag een andere omgeving, andere bezienswaardigheden. Toch is een rustdag af en toe nodig om het lijf wat te laten herstellen en op krachten te laten komen maar ook om de fiets na te kijken, kleding te wassen enz.
Het liefst doe ik dat op 'n plek waar het aangenaam verblijven is. Het kampeerterrein bij het meer van Vračev Gaj is zo'n plek. Er heerst rust, het ligt aan een recreatiemeertje en het is van voorzien van alles wat een fietser of andere trektochter nodig heeft.
In de loop van de ochtend verken ik, lekker toch op de fiets, het dorpje, Bela Crkva. Het is een klein dorp met hoofdstraat vol met koffiebars, terrasjes, ijs en broodtentjes. De sfeer is ontspannen.
Vandaag, op de zaterdag, wordt Bela Crkva ook bezocht door dagjestoeristen. Langs de meren staan auto's met nummerborden uit Belgrado en Roemenië, vlak over de grens. Ze zoeken elkaar op langs de kleinste lelijkste meertjes in reputabel uitziende horecagelegenheden. Het natuurschoon, het goede zwemwater en de gemoedelijke dorpsstraat laten ze links liggen zodat er voor anderen meer te genieten blijft.
Dat genieten doe ik eerst op de terrasjes en later op de dag bij het meer aan het kampeerterrein. Totdat de lucht betrekt. De wind steekt op donkere wolken drijven snel mijn kant op. De beheerders lopen af en aan om boten binnen te halen en spullen binnen te zetten of vast te sjorren. Ik schuil in m'n tent. Drie spetters later trekt de bui weer weg.
Aan het eind van de dag bereid ik me alvast voor op mijn vertrek en de oversteek naar midden Servië. Kletsend met Nikola, ... en ... breng ik de avond door.