vrijdag 13 april 2018

Tussen de pieken van Almyrou Potamou



Na een rustige vlucht vanaf, deze keer, Rotterdam Airport land ik op het vliegveld van Heraklion.
Na wat vergeefse pogingen mijn lege fietsdoos in bewaring te geven, verstop ik de doos onder een kartonnen en plastieken afdekking van wat verfspullen.
Het vliegveld wordt verbouwd en er ligt allerlei bouwmateriaal. Ik hoor dat de opknapbeurt over drie weken klaar moet zijn. Hopelijk ligt mijn fietsdoos er dan als ik over twee weken terugkom.
Onder kleine belangstelling sleutel ik mijn fiets in elkaar in de aankomsthal. Na een uur ben ik klaar voor vertrek.
Ik hobbel door de straten van Iraklion waar het asfalt pogingen doet om de golven van de zee na te bootsen.

Al gauw stuur ik richting de haven. Langs de kust van de stad doemt het kasteel van Iraklion voor me op, net als even verderop de andere historische bouwwerken.
Als ik aan de westkant de stad verlaat draai ik de heuvels in. De weg loopt flink omhoog naar een natuurgebied op 400 meter hoogte, mijn doel voor vandaag.

Eenmaal op hoogte is Iraklion te zien, omgeven door heiige lucht met daarop de geel-bruine deken die zo kenmerkend is voor een stad.
Ondertussen leidt de weg met steeds hoger. Hoge bergpieken lonken naar me terwijl de roodbruine aarde en de grijs-witte rotsen me begeleiden.
Tegen het einde van de middag bereik ik Voulismeno Aloni. Het mooie valleitje dat als een kom tussen de bergen ligt, nodigt me uit voor een korte wandeling.
Via onverharde wegen fiets ik het natuurgebied 'Almyrou Potamou' in, waar ik in een verlaten hut mijn bivak maak.

Geurende naaldbossen omringen me, vogels fluiten in alle vogeltalen. In de verte hoor ik een beestachtig geroep waarna even later een familie geiten voorbij wandelt.

Na een heftige aanloop van 20 kilometers is de kop eraf van mijn ronde over Kreta.