

Wanneer we in Bosanski Brod kapotte wegen, half gevulde winkels en een naderende onweersstorm zien twijfelen we of dit deel van Bosnië geschikt is voor een vader-en-zoon-fietstocht. Gespreken met lokale mensen nemen alle twijfel weg. We fietsen terug de brug over, Kroatië weer in.

Voor ons zien we donkergrijze luchten waaronder vele regensluiers hangen. De buienradar voorspelt een hoeveelheid water waarin je staande (fietsende) kan drinken.
Alle waarschuwingen negerend fietsen we door. Uiteindelijk krijgen we in de ochtend een paar verdwaalde regendruppels op onze pet.

Onze weg glooit langs de rand van de heuvels en slingert zich tegelijk als een slang erlangs.
Met de heuvels rechts en de vallei van de Sava links naderen we gestaag Nova Gradiška.
Wanneer we het stadje op zo’n 15 kilometer genaderd zijn rukt de (tegen)wind aan onze fietsen terwijl de lucht gitzwart wordt. Een zware storm komt eraan zegt de jongeman van de benzinepomp.

Na onze middagpauze overleggen we wat te doen voor het vervolg van de rit. Een kamer zoeken in Nova Gradiška, wildkamperen bij Pašnjak Iva, niet al te ver hiervandaan of door fietsen naar een vismeer bij Bročice.
Het wordt het laatste.

Omdat we het vismeer bij Bročice ongeschikt vinden om te kamperen fietsen we door naar Jasenovac waar we aankomen bij het natuurgebied Lonsko Polje.
In het dorpje besluiten we deze lange rit, vermoeid als we zijn maar ook omdat kamperen wegens aankomend noodweer door dorpsbewoners wordt afgeraden, in een kamer bij ‘Kod Ribici’.