Om half zes staan we op om, om zeven uur op pad te gaan. Daarbij steken we een stuk van de geplande route af en fietsen via South Holland Bridge zodat we voor het heetst van de dag in de bossen kunnen zijn.
Door het vroege tijdstip moeten we het drukke woon-werk/school verkeer voor lief nemen.
Eenmaal in King’s Lynn fietsflaneren we langs de kade en de havens en vervolgens door de binnenstad waar we een bezoek brengen aan Waterstones.
Over de fietspaden van Lynn komen we op de weg tussen de bossen naar Castle Rising. De kasteelruïne hier kennen we nog van een vorig bezoek en laten we daarom deze keer rechts liggen.
Verderop in de bossen vinden we het kampeerterrein van Sandringham. Vlakbij het koninginlijk buitenverblijf. Voor half twaalf draaien we het terrein op. Nog voor het heetst van de dag, het zou tegen de 40°C worden, staan de tenten in de koninklijke bossen.
Behalve door kampeerders werd dit terrein bevolkt door eekhoorns die dan weer op de grond scharrelden en dan weer de boom in schoten als er een tweevoeter in hun buurt kwam.
De hemel is bewolkt, de wind gaan liggen, hier in Sandringham. We fietsen op gepaste afstand van de Koningin door de bossen. Glooiend op en neer gaan de wegen, zo achter de kust van Norfolk. Ze liggen ook nog eens lager dan het omringende land en worden geflankeerd door hagen.
We genieten van het fietsen op de stille landwegen. Daar zijn we niet alleen in. Nergens op onze route hebben we zoveel fietsers gezien als hier. We rijden dan ook door de mooiste streek, ook om te fietsen, van Engeland die ik ken.
In Binham stoppen we bij de kerk met kloosterruïne. Ooit een bepalend klooster voor de hele omgeving, resten er nu slechts restanten van het eens imposante bouwwerk.
Door de bossen vervolgen we onze route, op en neer, linksom, rechtsom. Tot we uiteindelijk bij het kampeerterrein van West Runton uit komen. Een plek waar ik om nostalgische redenen graag nog eens kampeer, maar bovenal is het alweer een mooie plek zo tussen de bossen tegen de heuvels langs de kust.
Met een straffe noorderwind in de rug heuvelen we vanaf Cromer langs de oostkust van Norfolk. Met dan weer uitzicht op zee, dan weer tussen de bossen. Dan weer heuvel op flink op de pedalen duwen om vervolgens weer heuvel af te freewheelen.
We zien vuurtorens in elk kustdorpje net als de pub en de vissersboten. In Sea Palling, het laatste kustdorpje voordat we de Broads insturen, genieten we onder aan de duinen alvast goed van de rust en ruimte onder het genot van vers gebakken donuts.
We rijden tussen velden, rivieren en plassen van de Broads, passeren Horsey Windpump en kruisen de rivier de Bure. Rietkragen, water en plezierboten zijn alom aanwezig.
We eindigen deze rit aan de Yare bij Reedham Ferry, waar ik in de inn uitbundig begroet wordt met ‘Hey darling’, weer eens wat anders dan ‘love’ en ‘pet’ zoals in het noorden.
Over de Broads hangt een witte deken van de mist op de vroege ochtend. Als we vertrekken, steken we de Yare over met de Reedham Ferry, een pontje dat met de ketting wordt voortgetrokken. Door glooiend boslandschap fietsen we verder.
Bij Beccles rijden we Suffolk binnen. We fietsen even later recht op de imposante toren af. Net erlangs vervolgen we onze route door dit mooie landschap met bossen, weiden en vele rondingen.
Bij Winsmere, een natuurreservaat met voornamelijk vogels, verlaten we de verharde weg om door de bossen te fietsen waarna we even later bij de ruïne van Leiston Abbey onze middagpauze nemen.
We besluiten om door te fietsen naar Harwich, de nachtboten zijn volgeboekt, wat een verandering van plan vraagt. Fietsgenieten doen we op tempo om op tijd bij alle pontjes over de riviermondingen, waarvan dit deel van Suffolk er vele heeft, te zijn.
Bij het eerste pontje zie ik tot mijn opluchting dat er een buitenboordmotor aan zit, anders dan op de website waar een roeier de boot naar de overkant brengt.
Ruim op tijd komen we bij Felixtowe. We zwerven op ons gemak door het centrum en langs het strand. Bij de kade nemen we een welverdiende pauze terwijl we wachten op het veerbootje naar Harwich. Deze blijkt het strand op te varen waarna we met fietsen en al aan boord moeten klimmen.
Nadat we de baai over gevaren zijn en vervolgens onze laatste omzwervingen langs de Engelse Oostkust, slaan we onze tent op in Ramsey bij de Castle Inn.
Met het krieken van de dag breken we op voor de laatste rit van deze fietstocht. Afgelopen nacht is het veldje achter de inn volgestroomd met kampeerders die vast met de boot gekomen zijn of net als wij gaan vertrekken. Over de nu nog stille straten van Harwich fietsen we naar de veerboot die ons naar Hoek van Holland zal brengen. Over een bijna vlakke Noordzee die bezaaid lijkt met windmolenparken varen we weg van de overburen.
Rond een uur of zes ‘s avonds stappen we in Hoek van Holland op de fiets voor het laatste stukje van de rit. Over een fietspad waar de Engelsen jaloers op zouden zijn, rijden we langs de Nieuwe Waterweg. Met de wind in de rug fietsen we heerlijk door de bosrand langs de rivier.
Bij Maassluis wacht ons de volgende veerpont. Net als we aankomen, kunnen we er op rijden om het water naar Rozenburg over te steken.
Langs de chemiefabrieken van de Botlek tot aan de brug over het Hartelkanaal, waarna we Spijkenisse doorkruisen om even later bij Hekelingen bij - inderdaad - de volgende veerpont te komen. Ook daar fietsen we meteen op.
We ronden ons klein rondje Noordzee af door al slingerend door het landschap over de ons bekende dijken, weer te eindigen waar we begonnen zijn.