Twee hele dagen blijven we in Coimbra. Tijd genoeg om de stad eens te verkennen.
Tijdens onze stadswandeling zien we iets wat we nog niet eerder in Portugal hebben gezien: elektrische bussen (met een bovenleiding, net als een elektrische tram). Dat scheelt dus een hoop uitlaatgassen wat het wel zo prettig maakt om hier te fietsen of wandelen.
Coimbra is een universiteitsstad, dus bezoeken we de universiteitsgebouwen maar eens. Ondertussen zien we nog leuke terrasjes en de markt. We brengen later ook nog een bezoek aan de botanische tuin.
Ons kampeerterrein bevindt zich bij de sportvelden, een gemeentecamping zoals in Frankrijk dus. We zijn hier, net als in Tomar, niet de enige fietsers. We ontmoeten een Oost-Duitse met spaakbreuk, waardoor ze een paar dagen moet blijven doordat haar fiets in reparatie is.
’s Avonds gaan we maar eens uit eten, vlees op stokjes en vinho verde (maar dan lekker!).
Al eerder op de dag hadden we een Nederlands café ontdekt waar we hoorden dat we het treffen met het weer. April is toevallig droog en zonnig en al een beetje warm, daarvoor was het slecht (en dat zal in mei ook weer zo zijn).
Vanaf Coimbra fietsen we richting de kust met als doel Praia de Mira. Doordat we lichtjes afdalen hebben we de 47 kilometer al voor de middag afgelegd. We besluiten om door de fietsen, achterlangs de duinen, tussen de dennen.
De bomen verdwijnen en we fietsen langs een baai over een meer open kustvlakte, met natuurlijk een flinke tegenwind.
We eindigen uiteindelijk in Praia de Barra, na uiteindelijk 71 kilometer fietsen.
Hier kamperen vlakbij de baai en proberen te ontdekken of er een bootje is waarmee we morgen kunnen over varen. We zouden dan de drukte van de stad, Aveiro, kunnen vermijden.
Vandaag gaan we proberen om een kampeerterrein vlak bij het vliegveld van Porto te bereiken. Om half zeven staan we op om het pontje van half negen te halen. Na wat zoeken naar de boot slagen we hierin. De wind is echter (alweer) behoorlijk aangetrokken zodat we maar langzaam vooruit komen, gelukkig hebben we nog de hele dag de tijd.
De route begint alvast mooi. We fietsen over een soort schiereiland van duinen. Voor onze eerste koffiestop vinden we een café met een eigenaar die een behoorlijk woordje Frans sprak, ons eerste ‘gesprek’ met een Portugees volgt. Na deze stop fietsten we wat meer door bebossing zodat we wat minder last van de tegenwind hebben. Dat we in plaats daarvan heuveltjes over mogen fietsen vinden we een stuk leuker.
Naarmate we dichter bij Porto komen, wordt het steeds drukker op de weg. Het rijgedrag in dit land begint ons na drie weken overigens behoorlijk te irriteren waardoor dit stuk van de route geen pretje is. De brug over de Douro die we zien blijkt autosnelweg te zijn. Het vinden van de andere brug lukt minder vlot, we besluiten om een kampeerplek te zoeken en morgen verder te gaan.
Na 70 kilometer fietsen, strijken we neer bij Vila Nova de Gaia, op een kampeerterrein dat absoluut het smerigste is dat we ooit hebben bezocht. Zonder werkend, maar intensief gebruikt sanitair (strontcamping in plaats van strandcamping, een nieuwe categorie?). Wildkamperen was beter geweest.
Vandaag is het nog een klein stukje fietsen tot onze laatste kampeerplek in Portugal. We hoeven maar 30 kilometer verderop te zijn, ten noorden van Porto. Eerst maar eens de Douro over.
We fietsen langs de oceaankust die overgaat in rivieroever. Helaas gaat ook de asfaltweg over in zand- en rotspad, even later rijden we over kasseien, wat we nog een tijd zouden blijven doen deze rit. We mogen over de mooiste brug de Douro over waarna we de rivieroever weer volgen totdat we weer langs de oceaankust fietsen.
Het dorpje waar we kamperen ligt net buiten de drukte van de stad. Het heeft een mooi, schoon kampeerterrein met bomen en voor de verandering weer eens warme douches.
Maandag 4 mei
We gaan eens met de bus naar Porto, lekker wandelen door de stad, bezienswaardigheden bezoeken en natuurlijk lekker wat eten.
Dinsdag 5 mei
De volgende dag op ons kampeerterrein gebruiken we om eens op te ruimen en de spullen in orde te brengen. We zitten hier op een lekker plek waar het ontspannen vertoeven is. Ik verken de route naar het vliegveld, dat op 12 kilometer van hier ligt. Later blijkt mijn achterderailleur kapot gegaan, de veer is gebroken. Met alleen een verstelbare sleutel en een waterpomp tang is dat lastig te repareren. Na een paar uren lukt het met om van het overgebleven stuk veer weer een goed werkende te maken. Terugzetten en testen, jawel het werkt weer.
In ons dorpje zoeken we nog een winkel voor wat inkopen voor de laatste dagen. Zoals altijd is het lastig elkaar te begrijpen als je elkaars taal niet praat, maar gewoon even samen in het magazijn kijken en aanwijzen, vingers voor de hoeveelheid en klaar. In het café wat drinken gaat net zo. Als we binnen komen blijken we een bezienswaardigheid. De televisie gaat voor ons extra hard, zo kunnen we niemand verstaan (maar ja dat maakt dus geen verschil).
Woensdag 6 mei
Deze bijna laatste dag gebruiken we om nog een rondje te gaan fietsen, maar dan zonder bagage. We willen nog een stukje verder naar het noorden. Het rijgedrag en het slechte wegdek maken het echter geen leuke rit. Na 71 kilometer zijn we weer terug.
Donderdag 7 mei
We laden de bagage op de fietsen om naar het vliegveld te rijden. De tent laten we hier, die is gescheurd. Een klein stukje trappen en we zijn bij het vliegveld. De fietsen geven we gewoon zo af en die kunnen gewoon het vliegtuig in, dat gaat wel even makkelijker dan op Schiphol.
Nog even wachten en dan vliegen we weer naar huis.