Dit jaar is het eindelijk zover. We gaan fietsen bij de overburen. Het plan lag al enkele jaren te wachten op uitvoering. Na uitstel door slechte weersverwachting, tentamenperikelen en corona‑manie komt het er dit jaar toch van.
Het laatste bezoek aan Engeland dateert alweer van zo’n zeven jaar geleden. Een fietstocht door het zuiden en oosten van 1991 en die door het oosten van noord naar zuid van 1988, het laatste stukje van een fietstocht door Europa.
Op het laatste moment is het rondje rechtsom een rondje linksom geworden zodat we tijdens de hele route wind mee kunnen hebben.
Vanuit het inmiddels wereldberoemde Zuid-Beijerland fietsen we over de rijkelijk aanwezige kronkeldijken het eiland af, het Spui over. Onderweg laat het aangename zomerweer het landschap op z’n best uitkomen.
Nog steeds over kronkeldijken doorsteken we het volgende eiland dat we verlaten door de Oude Maas over te steken. Na de onvermijdelijke industrie rond de Botlek bereiken we uiteindelijk het vasteland van Holland waarvoor we onderdoor de Nieuwe Maas fietsen.
Vanaf de monding van de Zweth volgen we dit riviertje landinwaarts. Langs de rietkragen, de gele plompen in het water en het land dat lager ligt dan het rivierpeil, wat zo typisch is voor deze streek.
Over de karakteristieke smalle weggetjes, die in feite ophogingen zijn die boven de weilanden en de sloten uitsteken, stoten we op de Delftse Schie die we hoog over passeren om even later weer in eenzelfde landschap terecht te komen, de Akkerdijkse plassen.
Na de middagboterhammen, het is inmiddels half twee, verruilen we de Akkerdijkse plassen voor de Delftse Hout. Een gebied dat herinneringen oproept. Even verderop, in Pijnacker, woonde ik als jong ventje met de Delftse Hout bijkans op de stoep. In een tijd, waarin gemotoriseerd verkeer nog schaars was en de plattelandsomgeving voor typisch vermaakt zorgde, zoals een slootje-spring-tocht als uitstapje van de voetbalvereniging. Zo volgende we met de hele ploeg een tamelijk willekeurige route door weilanden en sloten om na een halve dag kletsnat en onder de modder weer thuis te komen.
Tehenwoordig is deze omgeving ingericht als recreatiegebied en is verbonden met alle gelijksoortige gebieden in de omgeving. Hierdoor is het heerlijk fietsen, midden in de ‘natuur’, zonder enige kruising met het andere verkeer.
Zo trappen we ongehinderd langs Zoetermeer, langs de voormalige meer waar de rongdijken en rivieren metershoog boven het maaiveld liggen. We doorkruisen weilanden, klimmen naar de rivieren en dalen vervolgens weer naar de weilanden aan andere kant van het water.
Om alvast in de stemming te komen voor het bezoek aan de overburen fietsen we in voorschoten langs de Britse School.
Even later, net buiten Wassenaar, slaan we onze tenten op bij Boerderij Maaldrift.
De Wassenaarse Slag wacht op ons. We rijden een lusje om, om hier de duinen in te fietsen en deze pas bij IJmuiden weer te verlaten. Beboste duinrellen en pittige glooiingen zijn onze traktatie, die helaas maar van (te) korte duur zijn. Al voor Katwijk maakt bos plaats voor laag duingewas. Een licht geaccidenteerde ‘Kalahari’ strekt zich uit tot voorbij Zandvoort.
De vele zondagfietser, net als wij dat nu zijn, maken de fietstocht een minder aangename en dat terwijl het nu nog rustiger zal zijn dan op een dag met strandweer.
Bij de Kennemerduinen wordt het fietsen weer mooi. Over verharde en onverharde paden slingeren we er door. Behalve door de natuur laveren we tegelijk tussen de andere fietsers door. Hierbij gaat Tomas plotseling gestrekt over het wegdek, als hij met zijn voorwiel tegen mijn achterwiel tikt als ik stop om een foto te maken.
Al vroeg na de middag bereiken we het pontje naar de overkant. Op de zevende verdieping nemen we onze intrek voor de vaart naar Newcastle.
Vanuit de kont van het schip fietsen we Engeland, althans Northumberland op. Rond de haven van North Shields en, hop, het pontje naar South Shields op.
Aangemeerd en wel kletsen we met Geordie, een lokale fietser, die ons meteen op sleeptouw neemt langs de kust. Hij werpt zich op als gids en vertelt over de plaatselijke bezienswaardigheden. Voorbij het mooiste strand van het VK, zetten we onze weg op onszelf voort. Onderweg genieten we van de uitzichten over de Noordzee.
Onder een dreigend wolkendek worden we vooruit geblazen over de NCN1 naar Sunderland. Over fietskwellende fietspaden met even belabberde bewegwijzering manoeuvreren we door deze havenstad waar we via een brug met Douro-allure de Wear oversteken. Telkens wanneer we ons suf piekeren over hoe verder te fietsen komt er wel iemand aangelopen om ons de goede richting op te wijzen.
Uiteindelijk komen we bij Ryhope weer op de 1, wat hier een pad is dat sinds de laatste ijstijd niet meer onderhouden lijkt. Gelukkig blijkt dit het slechtste stuk geweest te zijn. De rest van de onverharde route over een voormalige spoorlijn heeft zelfs sporadisch stukken zonder al te veel kuilen en stenen.
Tussen de bomen kruipen we door het Engelse landschap, waar we uiteraard niets van zien vanaf deze omzoomde voormalige spoorlijn. Geregeld passeren we Engelse plattelandsdorpjes waar we eveneens niets van zien.
In de Wynyard Woodlands vinden we een plekje bij de boer. In het bos naast de weide kunnen we kamperen. We worden voorzien van een spade voor de latrine. Zelfs een waterkraantje ontbreekt niet.