Posts tonen met het label Langs Maas Aisne en Oise. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Langs Maas Aisne en Oise. Alle posts tonen

woensdag 29 juli 2020

Door de vallei van de Aisne



Door de dauw van de afgelopen nacht pakken we onze natte tenten in om op onze natte fietsen op pad te gaan. Met truien aan klimmen we over de eerste heuvel om daarna af te dalen naar Le Chesne. In het dorpje zien we een bakker, kopen er warme chocoladebroodjes en zitten even later in het parkje aan ons tweede ontbijt. In het dorp vinden we ook het Canal des Ardennes terug.
In de nog heerlijke ochtendkoelte volgen we het jaagpad langs het kanaal. Om de paar kilometer mogen we met een boog om de sluisjes heen fietsen waarbij we tegelijk een 'trap' afdalen. Geflankeerd door bomen en water dalen we met volle vaart langs de vaart. Zo willen we wel tot het eind van de dag doorfietsen.
Helaas is het genot van korte duur. Na zo'n kleine tien kilometer is het jaagpad afgesloten voor onderhoud. In het gehuchtje aan het kanaal bel ik aan om te vragen of we er op één of andere manier toch langs kunnen. We worden de weg gewezen maar moeten daarvoor toch de 'gewone weg' op, die overigens net zo verkeersarm is als het jaagpad.
Tussen de bomen glooien we verder tot Semuy, waar het jaagpad onverhard wordt. Hier verlaten we dan ook het kanaal om direct daarna kennis te maken met de rivier de Aisne. Over de D-weg vervolgens we onze tocht heuveltje op, heuveltje af richting Attigny. Op het dorpsplein is het net vandaag markt.
Na de versnapering bij de muziektent, stappen we op. Golvende graanvelden links en rechts begeleiden ons als we lekker meegolven door het landschap. Voordat we er erg in hebben zitten we al aan onze middag-picknick bij Rethel, alweer langs het kanaal.
Na onze middagstop proberen we opnieuw een route langs het kanaal te vinden, tevergeefs. De jaagpaden blijven onverhard. Dan maar over de nog steeds Ardeense rondingen en natuurlijk tegen de wind. Gelukkig fietsen we tot ons genoegen regelmatig over kleine binnenwegen. De graanstoppelvelden liggen er inmiddels roodgloeiend bij, net als wij dat zijn na een paar uurtjes in de zon fietsen.
Samen met de steeds feller brandende zon begint de inspanning flink door te wegen. Bij Asfeld besluiten we deze toch wel zware rit.
Bij de kayakvereniging vraag ik of we onze tent aldaar kunnen opzetten. Er wordt voorgesteld dat we onder de bomen aan de rivier kamperen, een bij de dorpelingen gekende bivakplek, compleet met picknicktafels.
We blijken hier op een eilandje in de rivier te zijn, dat we eerst verkennen. Net als Huck Finn en Jim vinden we zelfs een hut waar we kunnen uitrusten. Voor onze tent vinden we een mooi plekje langs het water onder de bomen, ons 'Bivouac sur l'île de l'Aisne'.
's Avonds komt het dierenleven op gang. Muggen dansen op 't water, ijsvogels duiken erin, meerkoeten krijsen al zwemmende. Een beverpaartjes - of zijn het muskusratten (wat helemaal geen ratten zijn) - gaat op expeditie.

donderdag 30 juli 2020

Langs de Abdij van Vauclair



Het kanaal ziet er sprookjesachtig uit als de ochtendzon door de mist over het water schijnt. Kikkers begeleiden het schouwspel met hun kwaakconcert.
Kris kras door kleine dorpjes gaan we op pad maar al snel komen we bij de weg richting Guignicourt. Hoe stil het in de dorpjes was, zo druk is het op de weg. Gelukkig zijn we er na een tiental kilometers vanaf.
Inmiddels zijn we Picardië binnengereden. Deinend langs de akkers, alsof we over grote golven fietsen, komen we dichter bij de heuvels. De dorpjes zijn ook hier in rust, de wegen schaars bereden.
Heuvelend door de bossen van Domaine Vauclair komen we aan bij de Abdij-ruïne van Vauclair.
Vrijwel alleen, wandelen we langs de restanten van de eens grootse bouwwerken die zo te zien stukje bij beetje gerestaureerd worden. We nemen een lekker lange pauze in de schaduw.
Terwijl ik uitrust maakt Tomas schetsen van de ruïnes waar we hiervandaan op uit kijken.
Tegen het eind van de ochtend fietsen we weer verder. Langs het Étang des Moines en over de Voie verte, die hier een hobbelig grindpad door de bossen is. Even verderop wordt deze groene weg een egaal fijn grindpad afgewisseld met houten bruggen waarvoor we volledig tot stilstand moet komen om te voorkomen dat we tegen de opstaande randjes klappen. Tot stilstand komen moeten we ook voor de bochten, waar de bebossing het zicht ontneemt en die zo krap zijn aangelegd dat er niets naders op zit dan er stapvoets doorheen te rijden.
We fietsen inmiddels midden in de vallei, langs de rivier de Ailette. Even later verlaten we de rivier waar het fietspad ons op ruime afstand omheen het stuwmeer van de Ailette leidt. Naast het stoppen voor de drempel bij elke aansluiting van het pad wordt de fietspret nog vergroot door een afdaling over een houten brug die in een bocht loopt. Glibberig, zegt het bord, remmen lijkt gevaarlijker dan sturen. Wanneer we na een afdaling over boomwortelasfalt een te nauwe onderdoorgang lopend mogen nemen, ben ik het beu. We duwen de fietsen door het weiland naar de weg.
We doorkruisen een aantal heuveldorpjes totdat we weer bij de Ailette kunnen komen. Inmiddels is factor 50 al uit de tas gekomen. De zon begint na het middaguur ongenadig te branden.
Via landweggetjes fietsen we langs de rivier tussen de bossen. We fietsen heerlijk rustig tot aan het meer van Monampteuil. Aan overkant van het meer horen we al van kilometers ver het gegil van badgasten op het strand en bij waterglijbanen.
Bij camping du Lac hadden we onze overnachting voorzien. Op een aanplakbiljet staat dat kamperen hier enkel toegestaan is voor kampeerwagens. We gaan alvast op een kampeerplekje in de schaduw zitten en laten de tenten voorlopig in de tas.
Wanneer ik even later een rondje over het kampeerterrein loop, wordt ik aangesproken: 'Wat zoekt u?' 'De baas.' 'Wat wilt u?' 'Een nachtje blijven.' 'Bent u op de fiets?' 'Ja' ''t Is enkel voor kampeerwagens. Zet je tent maar op dan komt er straks iemand bij jullie.' 'Bent u de baas?' 'Ja'.
Even later schuilen we voor de hitte, die vandaag erg lang aanhoudt, en rusten de rest van de dag lekker uit.

vrijdag 31 juli 2020

Door de vallei van de Ailette



Bij het krieken van de dag zijn we al op om de verwachte hitte, het zou 40 graden worden, voor te zijn. Met onze truien aan, zoeken we in de ochtendkoelte de binnenwegen in de vallei van de Ailette op.
Door de bossen en over de flanken van de heuvels die het dal omringen, trappen we de dauw van ons af. Wanneer we de eerste warme bakker van deze rit zien, genieten we even later bij de kerk van onze chocoladebroodjes.
Alweer door de bossen op de heuvelflanken vervolgen we onze rit voordat we afbuigen naar de rivier, waaraan parallel het kanaal van de Aisne naar de Oise loopt. Als we beide waterwegen gekruist hebben, fietsen we door de weilanden naar Coucy-le-Château-Auffrique, waar we al van verre boven op de heuvel de vesting zien. Dat het hier heerlijk fietsen is merken we aan de vele trainende wielrenners die we hier tegenkomen.
Na een korte pauze in het kasteeldorp laten we langzamerhand de heuvels achter ons. Over nagenoeg vlakke wegen doorkruisen we kleine dorpjes totdat we aan de rivier de Oise komen. Over de brug komen we aan het Kanaal van Sint-Kwintijn, waarlangs de euroveloroute naar Santiago loopt. Over de jaagpaden volgen we deze route in omgekeerde richting.
Nog voor het middaguur bereiken we Tergnier, ons beoogde einddoel van vandaag. Na een ommetje via de jaagpaden zoeken we het kampeerterrein op. Op ambtelijke wijze wordt me te verstaan gegeven dat we pas na tweeën terecht kunnen. Bij beschouwing van het gloednieuwe terrein zien we, door het gesloten hek, kampeerplekken zonder schaduw op geel verdord gras.
Terwijl de temperatuur al richting de 40 graden gaat, besluiten we om langs één van de meren die hierlangs de rivier te vinden zijn, een wildkampplek te zoeken. Na wat omzwervingen over de onverharde paden vinden een geschikte plek tussen de bomen aan het water. In de lome hitte, in de schaduw van de bomen waar het nu nog een koele 39 graden is, nemen we de tijd om eerst wat te eten. De tenten zetten we pas op als onze plek helemaal in de schaduw ligt.
We brengen een lome middag door aan het meer. We zijn niet de enigen. Aan de overkant wordt gezwommen en gewaterspeeld, aan onze kant worden verfrissende duiken in het water genomen.

Wanneer aan het eind van de dag de wolken komen overdrijven en de eerste regendruppels vallen komen de libelles en zwanen uit hun schulp, net als later de kikkers en de beverratten (die ook hier geen ratten zijn).

zaterdag 1 augustus 2020

Canal de l'Oise et l’Axe Vert de Thiérache



Als de haan 's ochtends om half zes kraait, gaan we in alle vroegte op pad. In de schaduw van de bomen volgen we de jaagpaden van het kanaal lang de Oise. Als behalve de vissers iedereen nog op één oor ligt, hebben wij de weg nagenoeg voor onszelf. Onder begeleiding van een reiger fietsen we ontspannen naar waar het kanaal ons leidt. Langs het kabbelende water fietsen we over evenzo kabbelend wegdek.
Waar het jaagpad eindigt, fietsen we verder door Thenelles waar de kerk boven alle bebouwing uitsteekt en even later door Mont-d'Origny. Over de Voie verte door de heerlijk koele vallei van Origny, waardoorheen ook de Oise stroomt, vervolgen we onze route, maar niet voordat we de innerlijke mens versterkt hebben met warme croissants en chocoladebroodjes.
Bij Macquigny snijden we een bocht van de Oise af om na een felle afdaling bij Guisse op de Axe verte de Thiérache te komen. Over deze voormalige spoorlijn slingeren we door de vallei van de Oise. Hoogteverschil merken we hier nauwelijks en de bebossing rondom ons zorgt voor de welkome schaduw wanneer de zon er alweer op los brandt.
Langs de route blijken nog veel voormalige treinstations overeind te staan. Sommige ervan lijken zelfs in gebruik als woning - of als touristisch trekpleister?
Wanneer we in de loop van de namiddag Étréaupont bereiken zoeken we het kampeerterrein op, om de rest van de middag lekker uit te rusten.

zondag 2 augustus 2020

Voie verte de l'Avesnois et Linge 156



Het is nog stil als we op de vroege zondagochtend onze tent opbreken voor alweer een nieuwe fietsrit. Koel is het ook, we hebben onze truien nog aan als we weg fietsen.
Na even zoeken vinden we het vervolg van het fietspad over de voormalige spoorlijn. Alweer fietst het heerlijk. De route trakteert ons op uitzichten over het dal van de Oise, op stenen boogbruggen en herkauwende herkauwers.
Voordat we bij Hirson komen, verlaten we de fietsroute om een stuk af te snijden door het stadje. Wanneer we de aansluiting met de Voie verte de l'Avesnois zoeken, blijkt deze onbereikbaar door werkzaamheden aan de spoorwegovergang. We draaien terug en zetten koers naar Blagny. Aldaar passeren we de waterval en klimmen we even later al fietsende via loopbruggen naar de vismeren. Tomas is even kwijt, hij kon maar ternauwernood een val in de water voorkomen bij het befietsen van de bruggetjes.

Na ons bezoek aan Blagny verlaten we Picardië en rijden het Noorderdepartement in, waar we ons in natuurpark de l'Avesnois bevinden. Onderweg naar Anor delen we de weg met trainende wielrenners. We bonjouren wat af. Natuurlijk wordt in het stadje de bakker verlost van twee verse croissants. Als we even later uitendelijk de Voie verte de l'Avesnois opdraaien doen we ons eraan tegoed.
Over smalle wegen, tussen de bossen en langs meertjes, stijgen en dalen we door het woud tot we ons plotseling in België bevinden. Hier, tussen Beauwelz en Momignies sluit de voie verte aan op Ligne 156, een fietsroute door Henegouwen en Namen over alweer een oud spoortraject.
Het fietspad over deze voormalige spoorlijn lijkt haast gloednieuw, we rijden over meters breed, lichtlopend asfalt en ook nog eens midden door de bossen. Ongemerkt klimmen we tot misschien wel het hoogste punt van onze fietstocht. Zo stijgt ook het fietsgenot tot ongekende hoogte op deze, midden in de natuur gelegen, route.
In Chimay aangekomen nemen we een korte pauze om eens rond te kijken, nee, niet voor een trapistje.
Verder door de bossen fietsen we over gloednieuwe fietsbruggen totdat het pad, jammer genoeg, eindigt. Het stuk tussen Aublain en Mariembourg is nog in aanleg.

Richting Mariembourg volgen we een andere fietsroute. Deze brengt ons over de meest pittige hellingen van onze hele fietstocht. Hierop blijkt Tomas een ongekend talent als klimgeit te hebben, bovenaan wacht hij toch maar op me.
Eenmaal in Mariembourg zoeken we het centrum van het stadje op, waar we pardoes in een weekmarkt terecht komen. We nemen hier eens rustig de tijd om ons brood op te peuzelen en te overleggen hoe we vandaag verder gaan.
Vanaf Mariembourg loop er weer een fietspad op Ligne 156, we verwachten een makkelijke 26 kilometer tot bij Givet. Tomas besluit dan ook om door te fietsen. Door de vallei, tussen de bomen en langs het riviertje, fietsen we door alweer een mooie omgeving. Binnen een mum van tijd zijn al bij de fietsroute naar Givet die aansluit op de Voie verte Trans-Ardennes.
We dalen en slingeren tot aan de Maas. Met het overfietsen van de brug besluiten we onze fietstocht.