Al vroeg ben ik vertrokken, in de mist en de kou, voor de eerste 'bergrit'.
Als ik wegrij zie ik dat de mist boven het meer hangt. Aha, condensatie 's nachts in de koude lucht, verdamping overdag in de warme lucht, de mistkringloop van Plivsko Jezero. Voorbij het meer rijd ik onder een stralende zon en vrijwel strak blauwe lucht.
Ik mag meteen klimmen tussen beboste heuvels. Even later passeer ik Mrkonjic Grad bovenlangs, ik schat op 650 meter hoogte. Ik klim verder tot 800 meter. De route gaat door richting (maar voor mij nog niet naar) Bihac. Ik klim nog wat verder en blijf dan op deze hoogte fietsen.
Glooiend landschap met heuvels rondom, groener dan dat ik me de heuvels aan de Kroatische kant herinner. Het landschap roept onbewuste, diep weggezakte herinneringen op. Uit m'n jeugd, toen ik vaker in deze streken kwam? Wat voelt dit hier mooi.
Na de koffie in Čadavica kom ik via een schitterende afdaling (wat rijdt m'n fiets toch goed) in Ključ.
Na Ključ volgt de waarschijnlijk zwaarste klim van de dag. Ik doe er anderhalf uur over waardoor het bij Lanište, waar ik boven ben, alweer tijd is voor m'n middagboterhammen. Ik parkeer m'n fiets tegen 'n boom, voordat ik een plekje in 't bos ga zoeken bedenk ik me wanneer ik het bord Pazi Mine zie. Toch maar bij het huisje.
Als ik weer opsta voelen de benen als pap. Ik kom nauwelijks vooruit. Met tegenwind over de hoogvlakte. Het landschap wordt kaler, gras met af en toe bomen en de karakteristieke, soms witte, rotsen die er af en toe tussendoor omhoog steken. Als vanzelf gaan m'n gedachten terug naar de vakanties uit m'n jeugd.
De lucht betrekt, er komt meer wind. Misschien weer tijd voor een buitje vannacht?
Ik ben al om twee uur in Bosanski Petrovac. Wat zal ik doen? Hier een kamer zoeken of rustig doorrijden en zien wat ik tegenkom? Eerst een cappuccino.
Na mijn korte pauze fiets ik nog een stukje door het stadje en besluit dan om door te rijden. Ik rij de volgende klim van de dag, de pas ligt iets boven de 1000 meter hoogte en volgens mijn kaart is op sommige stukken de stijging meer dan 10%. (Later zal ik erachter komen dat de eerdere klimmen van vandaag boven de 15% waren).
Voordat ik de klim begin zie ik een picknickplek naast een verlaten huis. Ik twijfel maar rijd door, ik wil op de top kamperen.
De klim gaat goed, ik heb een lekker ritme. Boven is het verlaten, vervallen huizen. Ik zie een picknickplek en vraag aan de vrouw van het café - ze praat alleen Bosnisch - of ik hier m'n tent kan opzetten. Er is geen kampeerplek, kamers zijn er in Drvar maar daar wil ik niet naar toe. Ik vraag hoe de weg naar Martin Brod is; weinig klimmen, meestal vlak en een afdaling aan 't eind. Asfalt? - Jeste! -. Ik besluit door te gaan.
Wat een goed besluit blijkt dit. Na een geleidelijke afdaling volg ik een mooie stille weg tussen de bomen langs het ravijn. Uiteindelijk daal ik af naar het dal van de Una bij Martin Brod. Als ik beneden ben zitten er 140 mooie kilometers op.
In Martin Brod vind ik een (openbaar) terrein voor picknick en kamperen met portocabin en overdekte houten banken en tafels. Ik sta daar met een Hongaars/Pools stel (Suzanne praat Nederlands). Even later komen er nog twee Vlaamse jongens (Elias en Alexander) die te voet onderweg zijn. Ze hebben geen kaart, ze krijgen de mijne. De Hongaarse Mari deelt zijn neut, wijn en meloen. Ondertussen ga ik vis eten in het dorp en de watervallen bezichtigen.
Ik eet forel, vast uit de rivier hiernaast. Forel staat bijna overal in Bosnië op de menukaart, ze zijn er trots op.
Ik kan hier kiezen uit twee menu's: grote portie forel of kleine portie forel.
Heerlijk heb ik gegeten. het hele dorp komt hier, loopt in en uit, drinkt wat, eet wat, zit te kletsen. Prachtig.
's Avonds zitten we met z'n vijven rond 't kampvuur. Om half elf ga ik slapen in een klamme slaapzak in een klamme tent. Vochtige lucht komt van de rivier.
De dag begint lekker fris. Voordat de andere kampeerders wakker zijn breek ik m'n tent op en ontbijt ik in de houten picknick veranda's. Net voor ik wegrij zwaait Suzanne me uit. Ik verlaat kamp Lučica aan de Unac.
De weg langs de Una naar Kulen Vakuf is onverhard. De gaten zijn soms lastig te vermijden. Ik fiets nog niet lekker, het draait niet, terwijl de omgeving toch prachtig is.
Ik rijd tussen beboste heuvels en zou daar best van kunnen genieten. Ook in het dorp zit ik nog niet in een lekker ritme. Ik rijd verkeerd, scheld op de kaart, waarop de weg waarover ik rijd ontbreekt en de weg die erop op staat niet bestaat, ik scheld ook meteen maar op het ontbreken van bewegwijzering.
Op de klim het Una park uit ga ik weer lekker fietsen en geniet van de blikken van de dorpelingen, van de uitzichten en van de vrijheid op de weg. Boven is het mooier dan op de pas van gisteren. Er staat geen hoogte op m'n kaart maar aan de hand van de stijgingspercentages aan de andere kant bereken ik de hoogte op 867 meter. Ik zoef naar beneden richting Bihac, terug naar de Una. Voorbij Ripač is het tijd voor 2 cappuccino. Deze keer zijn het weer de echte.
De route door Bihac en naar de grens met Kroatië is een onprettige en verder het vermelden niet waard. Eenmaal de grens over stop ik in Ličko Petrovo Selo bij het kerkje voor mijn middagmaal. Het brood dat ik nog bij de bakker van de winkel in Kluč heb gekocht is heerlijk, compact, licht bruin. In deze streken vind je het lekkerste brood ter wereld, als je weet waar te zoeken.
Omdat ik de tijd heb besluit ik om een kleine omweg te maken, met een extra klim erin. Ik klim op reserve, wat hier kan omdat de stijging nergens boven de 15% uitkomt. Deze Zeeuw komt boven zonder te worstelen.
Onderweg krijg ik een mooi uitzicht over het deel van Bosnië waar ik net gefietst heb. Even later daal ik af langs de Plitvicemeren tot kamp Korana. Hier heb ik vorig jaar met de kinderen gestaan en misschien wel om die reden heb ik het in m'n route opgenomen. Op kamp Korana is een fijne sfeer. Zo herinner ik me dat ook. Toen hier voor met eerst kwam had ik dat niet verwacht. Goed om even op een bekende plek te zijn.
De rit was 92 kilometer kort maar toch voel ik mijn benen. Moe maar voldaan van twee klimtochten neem ik hier wat rust, morgen wordt een wandeldag.
De nacht verloopt onstuimig. Tegen half drie beginnen regen en onweersbuien. Het bliksemt af en toe dat het lijkt dat de hemel op ons hoofd gaat vallen, bij Toutatis. Ik hoor sommige mensen, kinderen en dieren onrustig worden. Soms steekt er een harde wind op. De buien zouden tot in de avond kunnen aanhouden. Daar zou ik toch minder blij mee zijn. Zonder over het weer na te denken heb ik al mijn fietsbroeken gewassen. Ik had er minstens één droog moeten houden om vrijdag te kunnen fietsen. Laten we hopen dat de buien eerder vertrekken.
Als kind ben ik er al eens geweest en later nog eens met mijn kinderen. Van de eerste keer herinner ik me alleen de gevulde paprika's de boottocht, de vlonders en de lange autorit. Het voorlaatste bezoek was een jaar geleden.
Het is nog fris, de zon laat zich niet zien.
Het heeft de afgelopen periode veel geregend. Ideaal weer dus, grote watervallen en iets minder bezoekers (en minder wespen).
Ik begin mijn wandeltocht bij het hoogst gelegen meer, Prošćansko jezero, en daal meer voor meer af. Dit bovenste deel is prachtig. Helder water, vissen, waterplanten, riet maar vooral ongelooflijk veel watervallen. Groot, klein, op 'n rijtje naast elkaar, enz. Ik wandel en geniet.
Als ik halverwege ben zie ik al grote stromen mensen van de bootjes komen. Zelf ga ik ook met 'n bootje het grote meer, Jezero Kozak, over. Ik val bijna in slaap, als gevolg van de deining en het slaaptekort van afgelopen nacht. Ik kom bij de onderste meren, daar waar ik vorig jaar met de kinderen ook was. Mooie herinneringen!
Tegen één uur wordt het onaangenaam druk en ik houd het om twee uur voor gezien. Nu nog tot vijf uur wachten op de bus terug, ik zoek een koffiehuisje op. In de tijd dat ik zit te wachten ontdek ik dat de weersvoorspellingen erop wijzen dat zaterdag en deels zondag een natte dag zullen worden met onweersbuien. En, hoe verder naar het noorden, hoe minder regen. Ik ga dan proberen om in twee dagen bij Lendava (of Varazdin) te zijn zodat ik een deel van de weekendregen kan mislopen.
Plitvicemeren, een mooie plek om te bezoeken (maar liever buiten de vakantieperiode).
Door de vochtigheid van de laaghangende mist die in de loop van de nacht opgekomen is, is de was niet helemaal droog geworden. Die gaat half nat in de tassen mee.
Ik volg de route nr.1 die van Split naar Zagreb loopt zodat ik mijn reisdoel van vandaag kan halen. Geen ommetje dus zoals eerst gepland, om de regen voor te blijven. De 1 is een mooie route alleen gruwelijk druk, zeker in de vakantietijd.
De weg ken ik al, het leukste dorpje is Slunj. Daar zou ik wel eens willen blijven en fietstochten in de omgeving maken. Een bekende route fietsen is niet zo leuk, zeker niet in deze vakantiedrukte. Toch geniet ik nog van de omgeving. Over een druk uur moet ik de drukte van Karlovac door, daar zie ik tegenop. (Volgende keer de gebaande wegen verlaten om een mooie tocht te maken in plaats van een doorrij route, maar ja, bang voor de onweersstormen hè. Misschien wel voor niks).
De stad valt mee, het doorgaande verkeer wordt eromheen geleid en ik rijd langs de rivier en door het centrum, lekker.
Na de boodschappen stap ik op, zie een leuk fietspad en bonk, bonk, ... . De bevestiging van mijn tasafhouder aan de voordrager breekt af. Ik maak een noodreparatie en eet meteen m'n boterhammen. Heerlijk brood, crni kruh, de lekkerste!
Als ik verder fiets probeer ik de bobbels in de weg te vermijden. Dat lukt 500 meter lang, bink, ratel, ratel. Ik fluister een miniem verwensinkje, mensen in de verte kijken op.
Ik zet mijn fiets bij een uitspanning en zie dat ze op de achterplaats aan 't werk zijn, allemaal klusmaterialen! Ik laat de eigenaar zien wat er gebroken is en zeg dat ik een beugel/klem nodig heb. Momentje zegt ie, voordat ik verder kan gaan en komt even later terug met precies wat ik nodig heb. Na wat gesleutel kan ik alles passend maken, Nou en of!
Ik rij verder in de richting van Zagreb. Vanuit de verte zie ik de heuvels liggen. Laat daar nou net het kampeerterrein liggen. 700 meter omhoog klimmen? In Jastrebarsko vraag ik advies aan een voetballer die op de bank zit (bij een kapelletje). Hij raad me aan om via Klinča Sela te rijden. Dat was één van de routes die ik had overwogen. Mooi, dan gaan we dat doen. Eerst kletsen we nog wat totdat z'n bus komt. Bob de Bouwer eet z'n banaan en gaat ook op pad.
Eenmaal na de afslag rijd ik over kleine landwegen. Verspreide huizen op de heuvelruggen. Zelf fiets ik over zo'n rug omhoog. Na de drukke wegen is dit een mooie afsluiting.
In Galgovo vraag ik bij de kroeg nogmaals de weg. Voor de zekerheid. Na wat discussie is één van de dorstigen stellig: bij de Y-splitsing rechts aanhouden en later bij het kerkje linksaf en dan alleen maar rechtdoor. De kaart geeft een kortere mogelijkheid aan. Als ik de weg zie die recht naar beneden loopt begrijp ik dat er een goede reden was om mij via de andere weg te sturen. Om me een flinke klim te besparen?
Maar klimmen zal ik. Eenmaal het volgende dorpje voorbij (ik vraag nogmaals de weg) klim ik 'n paar kilometer met een stijging van rond de 20%, met als toetje een 45° helling. Ik leg het allemaal fietsend af, over wegen zo breed als 'n fietspad waarmee ik de 107 kilometer van vandaag afrond.
Als ik aankom bij Etno kuća pod Okićem blijkt het de moeite waard. Ik sta op 'n bergkam, doodrustig, alleen op 'n veldje.
Marijan heeft me welkom, met 'n lekkere neut. Živjeli!
Veel, veel beter dan een drukke (doorrij) toeristencamping die ik ook had kunnen nemen.
Na een stille nacht volgt een mooie ochtend met oranje gekleurde wolken. Toch ziet het er niet naar uit dat het gaat regenen.
Als ik afdaal van de heuvels rijd ik door de mist. Nadat ik inkopen heb gedaan gaat het regenen, bah! Regenjasje aan, schoenen in de tassen, plastieken zak rond de stuurtas. Na wat vragen vind ik in één keer de gerichte weg naar het pontje over de Sava. Het is een klein pontje dat aan 'n kabel zit die over de rivier gespannen is. Ik vaar over een snel stromende rivier, 'n mooi gezicht. (Dat helaas niet op de foto komt vanwege de regen).
Na de pont fiets ik eventjes door een stukje polder, net als aan de andere kant van de rivier.
Eenmaal Zaprešić voorbij, kies ik voor een snelle vlakke weg met langs razende auto's in plaats van de iets pittoreskere (gekuilde) weg door de dorpjes langs de heuvelranden.
In Zabok is het tijd voor twee cappuccino, het is dan zelfs eventjes droog. Straks ga ik de heuvels door maar eerst geniet ik van m'n pauze in een leuke koffiebar met goede muziek en 'n toffe barman. We kletsen wat over mijn fietstocht. Hij vraagt hoe ik naar Lendava rij, 'via de oude weg?'. Ik zeg hem dat ik eerst een stukje richting Krapina rij en dan via Ivanec. Een mooi route zegt ie, en dat is het!
De oude weg naar Krapina is al mooier dan het voorgaande stuk van de route en de route naar Ivanec is dat helemaal. Het landschap is als dat aan de Sloveense kant, steile heuvels die hoog boven het dal uitsteken met wijn- en maïsbouw op de flanken. Huisjes helemaal bovenop.
Soms is het klimmen geblazen, eerst twee keer 8% en dan een keer 11%. Op de kaart heb ik een top van 727 meter gezien. Daar moet ik langs, vlak langs dus. Met 11% 600 meter de hoogte in.
Na de afdaling, in de regen, is het gedaan met het mooie landschap. Onderaan in de uitlopers van de heuvels is het weer droog. Tijd voor de boterhammen.
Ik duw hard door, over de rechte drukke wegen, Varaždin door, Čakovec door, van Drava naar Mura.
Na Čakovec wordt de omgeving weer mooier, dat vinden de ooievaars ook.
Bijna ben ik bij Mursko Središće als het opnieuw begint te regenen. Ik passeer de grens, fiets de Mura over en nat bereik ik, na een rit van 122 kilometer, Lendava. Het begin- en eindpunt van m'n fietstocht.
's Avond ga ik nog even het thermale bad in. Daar mijmer ik na over deze fietstocht. Wat was Bosnië geweldig om door te fietsen, vol met afwisseling en ontzettend mooi.
Ik maak alvast voornemens voor een volgende keer om dan de rest van 't land te verkennen.