zaterdag 31 december 2011

Valsbaai



Eindelijk weer eens een nacht zonder herrie, heerlijk heb ik uitgeslapen tot wel half zes. 't is bijna jammer om hier weg te gaan.
Nadat ik afscheid van Pagel heb genomen ga ik op weg naar de Kaap. Ik fiets met een zachte bries in de rug de kust langs. Even later fietst een wielrenner uit Stellenbosch een stuk met me op. We kletsen al fietsende, zelfs over de WK voor medici waar we allebei ooit aan mee hebben gedaan. Ik leer meteen dat hier de grootste variëteit ter wereld aan fynbos groeit.
Vanaf Rooiels fiets ik over de mooiste kustweg van Zuid-Afrika. 'n Steile, bochtige rotskust met fantastische uitzichten en baaien na elke klif die in zee steekt. De grootste en mooiste baai is Kogelbaai. Op een weg bovenlangs de baai zie ik een diep blauwe zee met hoge bergtoppen die er als een kom omheen liggen.
Nog vroeg in de ochtend bereik ik Gordonsbaai waar de dag op de terrasjes langzaam op gang komt. Ik rijd er langs de haven en als van zelf kom ik bij Die Strand waar ik langs de duinen fiets. Hier op het strand heb ik vroeger met de kinderen de Kaapse Dokter meegemaakt, een wind vanuit zee die alles wat los (en vast?) zit het land in blaast en voor een zandstorm op het strand zorgt.
Na de boulevard van Strand vervolg vervolg ik mijn route richting Kuilsrivier, zoals Pagel me aanraadde. Aan weerskanten wordt ik begeleid door wijnvelden. Als ik eenmaal weer richting de kust van Valsbaai fiets zie ik na de laatste wijnvelden een wielrenner met materiaalbreuk staan. Ik houd hem gezelschap totdat de hulp verschijnt, ongerust zoals hij naar eigen zeggen is omdat hij vlakbij Kayelitsha staat. Tsja zwarte mensen in krottenwoningen, dat vinden sommige mensen maar erg bedreigend.
Bij Kayelitsha zie ik zelfgebouwde winkeltjes die iets weg hebben van die op het Afrikaanse platteland. Verderop staat een vader met zijn zoontje hout te hakken van een miezerig boompje. Ze moedigen me aan, ik stop en geef de jongen wat snoepjes voordat ik door de duinen richting Muizenberg fiets.
De (Baden Powel) weg door de duinen is schitterend maar nu lastig te fietsen door de rukwinden van zij. Geschuurd en vol met zand door de wind in de duinen, bereik ik Muizenberg. Hier bezoek ik eerst het kampeerterrein bij Strandvlei, dat ik nog ken van vroeger en maak dan een rondje door het dorp en over de boulevard.
Aan de rotsige kust voorbij Muizenberg, in St. James bij Octopus Garden stop ik voor een lekkere lunch. Als ik aan kom fietsen doet de juffrouw de deur al voor me open zodat ik met mijn fiets naar het terras kan.
Bij Octopus Garden klets ik nog wat met de enthousiaste jonge eigenaars. Doordat ik zo vroeg op pad was heb ik alle tijd. Als ik uiteindelijk vertrek, fiets ik de bebouwde mooie kust langs naar Vishoek om van daar het Kaapse Schiereiland, waar ik inmiddels op fiets, door te steken naar Noordhoek.
Na 104 kilometer staat mijn tent onderaan Chapmans Peak.

vrijdag 30 december 2011

Walviskust



Al weer vroeg ben ik op pad. Ik laat Gansbaai achter me om de kust richting Kaapstad te volgen. Net als gisteren kom ik door Standford, waar het deze keer tijd is voor scones en cappuccino.

Ik vervolg mijn route langs de kust waar ik telkens mag klimmen voor een mooi uitzicht over lagunes en duinen. Na elk adembenememd uitzicht volgt een afdaling naar de volgende klim. Langs het natuurgebied langs de kust bereik ik Hermanus, het walvisdorp van Zuid-Afrika.
Bij Hermanus rijd ik tientallen kilometers door bebouwing maar als ik eenmaal het dorp voorbij ben fiets ik glooiend langs wijnboerderijen de baai rond. Tussen bomen aan weerskanten van de weg kom ik aan de overkant van de baai bij Kleinmond. Hier, op de boulevard van dit vakantiedorp, houd ik mijn middagpauze. Meteen al heb ik aanspraak en vertel over mijn ronde door de Westkaap.
Alle kampeerterreinen in de buurt zitten volgens het toerisme bureau vol, nu in de kerstvakantie.
Ik besluit om mijn geluk te beproeven in Bettysbaai. Daar zou een kampeerterrein moeten zijn. Vroeger heb ik dat ook al eens gezocht maar niet gevonden.
Vanaf Kleinmond richting Gordonsbaai, waar ik morgen langs zal komen, begin ik aan één van de mooiste kustroutes van Zuid-Afrika. De weg slingert me langs de kust. Nadat ik een rivier en kloof passeer bereik ik Bettysbaai. Naast de botanische tuin waar Tomas ooit als een raket de berg op rende, vind ik een jeugdkampeerterrein (van de kerk), Disakloof Jeugkampterrein waar ik mijn tent kan opslaan.
Later op de middag neemt Pagel, de beheerder die daar woont, me mee naar de pinguïnkolonie bij Stony point. Door zijn vrouw word ik daarna voorzien van gerookte makreel (zelf gevangen en gerookt) en suurlemoenkonfyt. De kreeft (ook zelf gevangen en gekookt) die ik ook nog krijg kan ik niet meer op
Weer zulke vriendelijke mensen en wat is Disakloof een heerlijk rustig plekje om te staan tijdens deze kerstvakantiedrukte. Daar heb ik vandaag wel 98 drukke kilometers, zonder walvissen, voor mogen afleggen.

donderdag 29 december 2011

Overberg



Omdat ik al in Bredasdorp ben wordt het vandaag een korte rit. Dat kan van pas komen wanneer ik niet in Gansbaai terecht zou kunnen, dan kan ik altijd nog een stukje verder fietsen. Het eerste doel van vandaag is Napier.

In Napier zwerven nog bijzondere herinneringen. Hier moesten we in 1993 onze fietshuwelijksreis alternatief voortzetten vanwege kniepijn. We hebben toen in het hotel geslapen, de kerk bezocht en zijn bij het dominee's echtpaar op visite geweest.
Na toen wat rondvragen in het dorpje bleek Peter, die hier een plaasstal had, de volgende dag naar Kaapstad te rijden met zijn bakkie, we hadden een lift.
Peter woont er al niet meer, zoals we een aantal jaren geleden, op doortocht ontdekten. Wel bleek er een nieuwe plaasstal en die is er nog steeds: Moerse Plaasstal, de beste plaasstal die ik ken in Zuid-Afrika. Na lekkere zelfgemaakte scone, viskoekie, koffie en verhalen van Manie ging ik pas een uur later, om half negen weer op pad. Lekker trappen door het glooiende landschap.
Stanford, een lief dorpje met internetcafé. Hier houd ik mijn middagpauze en werk mijn blog bij. Stanford zou een mooie plek zijn om te kamperen, helaas heeft het dorp geen kampeerterrein. Doorfietsen maar naar Gansbaai, dat wil ik ook weleens zien.
Weer onderweg blijkt het gedaan met de rust. Toeristen jakkeren naar de kust, waar ik zelf ook naar toe fiets. De mooie uitzichten blijven ondanks het verkeer, om van te genieten. Halverwege mijn namiddagrit wordt ik aangehouden door een jongeman. Hij is te voet onderweg vanaf Gansbaai. Hij vraagt met wat te eten en drinken. Gelukkig voor hem heb ik net water bijgevuld.
Na een relatief korte rit van 91 kilometer bereik ik Gansbaai. De jongedame van het toeristenbureau is behulpzaam met het zoeken van een geschikte kampeerplek. Ik eindig op het kampeerterrein in het dorp. Het ligt bij de haven aan de rotskust. Een vergelijking met Stormsriviermond kan het niet doorstaan.
Vandaag is het ook tijd voor de wekelijkse fietsinspectie. Die geeft geen gebreken te zien. Wel is het loopvlak van de banden op sommige plekken bijna helemaal afgesleten na pas zo'n 1150 kilometer op het grove Zuid-Afrikaanse asfalt, misschien redden ze het net tot Kaapstad.
Gansbaai lijkt een druk kustdorp, althans nu in de zomervakantie. Het kampeerterrein staat flink vol. 's Avonds blijkt het tijd voor muziek en waterpijp tot diep in de nacht. Morgen fiets ik vlug weer verder.

woensdag 28 december 2011

Bredasdorp



Nadat ik gister al lekker gekletst met de beheerder zoek ik hem vandaag weer op. Ik heb inmiddels verontrustend nieuws gekregen, in mijn huis zou brand uitgebroken zijn, de kinderen moesten 's nachts het huis uit en de brandweer zou er aan te pas gekomen zijn. Op m'n telefoontjes wordt niet gereageerd. De beheerder brengt mij in z'n bakkie naar het dorp zodat ik naar de internetwinkel kan. Helaas blijkt die tot na de nieuwjaar gesloten. Uiteindelijk zal het incident een storm in een glas water blijken.
's Middags maak ik een rondje door het dorp. Als eerste bezoek ik het scheepswrakmuseum. Behalve het Kaap-Hollandse gebouw en de mooie tuin vind ik hier een uitstalling van allerlei voorwerpen die 'gevonden' zijn in vergane schepen. Hier bij Bredasdorp, rond de Kaap Agulhas zijn in het verleden veel schepen vergaan.
Als ik later naar de Wimpy's wandel om mezelf te trakteren zie ik een witte winkelbeheerder die een zwarte jongen uitscheldt waarbij deze in elkaar schrompelt van onderdanigheid. De nieuwe tijd lijkt nog niet bij iedereen doorgebroken.
Aan het eind van de dag komen er Nederlandse gasten op het kampeerterrein. Ze blijken na een stage in Zuid-Afrika nog een tijdje het land door te trekken. Behalve de beheerder spreken ze zelfs mij in het Engels aan en blijven dat volhouden terwijl ze onderling Nederlands praten? Een manier om contact te mijden?
Nu ik erover nadenk besef ik dat ik nog nauwelijks Engels nodig heb gehad, vrijwel iedereen in de Westkaap, althans buiten de stad, praat Afrikaans, wat mij ook prima af gaat.

dinsdag 27 december 2011

Graanstoppels en schapen



Om 6 uur ben ik al op pad, nog voor de drukte, de zon en de wind.
Vandaag fiets ik de route die ik in 1993 al eens heb gereden. Toen kwam er één auto langs op een stuk van 60 kilometer. Natuurlijk (zoals ik inmiddels weet, was het een goed Zuid-Afrikaans gebruik dat je elkaar, als je onderweg was, hielp), met wat te drinken en dat kwam toen goed uit want dat hadden we te weinig bij ons.
Als ik nog maar net op pad ben fiets ik een jongen voorbij, zo te zien uit Railton. Even later komt hij naast met fietsen om te vragen of hij mijn pomp mag lenen, zijn fiets trapt zo zwaar. Ik zie het probleem al, hij fietst op het zwaarste verzet, en ook nog heuvel op. Ik leg hem uit dat hij dan met de achterderailleur op een groter tandwiel moet schakelen. Hij probeert met zijn handen de achterderailleur naar de goede stand te duwen. Nu nog de functie van stuurschakelaars ontdekken.
De rit valt tegen, het lijkt alsof ik niet op gang kom. Om 8 uur begint het te miezeren, wat om kwart 9 overgaat in echte regen. Rond 10 uur blaast de wind de regen weg, nu heb ik tegenwind.
De graanvelden zijn kaal, er grazen nu schapen op. De vele roofvogels vallen me al dagen op, maar vandaag lijken het er nog meer. Behalve roofvogels zie ik een kraanvogel en ooievaar in het veld, evenals een bruinbokkie. Op de weg loopt een hermelijnachtige voor me uit.
In de verte zie ik een man op de fiets. (Later zal mij verteld worden dat alleen arme mensen fietsen - tenzij het wielrenners zijn - waardoor ik nu één van hen ben). Hij houdt me aan om te vragen of ik een pomp voor hem heb. We staan gewoon midden op de doorgaande weg te kletsen, verkeer is er niet. Helaas voor hem past mijn pomp niet. Ik hoop dat hij bij de boerderij verderop meer succes heeft.
Bij Bredasdorp stop ik om wat te eten. Als ik weer wegrij kom ik langs het kampeerterrein waar ik ooit, tijdens mijn fietrs-huwelijksreis, heb gestaan, nu rij ik door naar Struisbaai. Onderweg is het gedaan met de rust. Auto's scheuren me voorbij naar het strand. Het kampeerterrein is tjokvol. Dan maar naar Agulhas. Daar kan ik op een veldje mijn tent tussen de andere proppen. Maar waarom zou ik hier willen staan? Op naar de Kaap van Agulhas, het zuidelijkste puntje van Afrika.

Om te kamperen rij ik terug naar Bredasdorp, de benen protesteren niet. Voor de wind zoef ik er naar toe. Om half vijf 's middags staat er 156 kilometer op de teller. Onbedoeld kampeer ik nu bij Suikerbossie waar ik in 1993, inderdaad toen ook op de fiets, kampeerde.

maandag 26 december 2011

Swellendam




Als de ochtendregen voorbij is ga ik het dorp in.
Swellendam, het is voor de derde keer dat ik er kom en het is nog steeds het mooiste dorp dat ik ken in Zuid-Afrika.
Bomen en stoepen langs de straten, Kaaps-hollandse huizen. De drosdij verwijst naar het Hollandse verleden evenals de kerk.
Ik kuier door het dorp om van de sfeer te genieten. Het valt op dat, ook in de andere dorpen waar ik geweest ben, iedereen elkaar groet, dat voelt wel anders aan dan de gespannen sfeer van vroeger. Ook hoor ik nu in vergelijking dan tien jaar terug mensen weer overal op straat Afrikaans praten en al weer minder Engels.
Het rolbalveld waar ik vroeger nog naar partijen met heb zitten kijken lijkt verdwenen. Het koffiehuis / souvenir winkeltje uit mijn herinnering heeft andere eigenaars, er is maar weinig handwerk meer te koop (maar wel cappuccino).
Ik bezoek de Drosdij waar ik opnieuw leer over de geschiedenis van het dorp. Zo weet ik nu onder andere dat de Hollanders een stelsel van sloten hebben aangelegd om zo de omgeving vruchtbaar te maken (en de muggenpopulatie te vergroten).

zondag 25 december 2011

Lopen voor Jezus



Al om 6 uur ben ik op en wat ik voor mijn vertrek nodig heb staat al klaar. Om kwart voor 7 zit ik op de fiets, dan kan ik voor de drukte in Swellendam zijn.
De weg is een aaneenschakeling van opdraands en afdraands, toch schiet ik lekker op. Rechts van me bevinden zich knoeperts van bergen, die waar ik een paar dagen geleden nog doorheen fietste, links van me zie ik velden vol met struisvogels.
Rond een uur of elf, op zo'n 25 kilometer voor Swellendam stop ik bij een rustplek waar ik een fiets zie. Het is van één van de begeleiders van iemand die van Oost Londen naar Kaapstad loopt in opdracht van Jezus, en voor het goede doel (Hope for the Highway - Big Walk). Er rijdt ook een wagen mee als begeleiding, met lekkere koffie en havermout waaraan ook ik me te goed mag doen, en natuurlijk koud water.
Na de verzorging van de inwendige mens wisselen we nog wat ervaringen uit waarbij ik nog het advies krijg om tijdens kerst en oud en nieuw niet meer na de middag de weg op te gaan. Het is hier een nationale sport om je op feestdagen lam te zuipen en dan half in coma achter het stuur te kruipen. Dan ben je hier een kerel. Het aantal verkeersslachtoffers schijnt het aantal misdaadslachtoffers ruimschoots te overtreffen. Een township bij een grote stad blijkt veiliger dan de openbare weg.
Na een gebed door de bevlogen loper - zie het kruis op z'n rug - voor een behouden thuiskomst van mij, ga ik weer op pad.
De bewolking is inmiddels opengebroken en de temperatuur schiet omhoog naar 36°C, in de zon boven asfalt geeft mijn thermometer al gauw 45°C aan. Nog drie kwartier naar Swellendam en dan ben ik er voor het heetst van de dag, de 86 kilometer zitten er dan op.
Ik fiets nog even door het dorp, bezoek het politiebureau, fiets langs de imposante kerk en kijk even bij de supermarkt. Bij die laatste sluit de eigenaar net de deur. Hij ziet me aan komen fietsen en vraagt of ik nog iets nodig heb. Maar nee, ik heb genoeg voorraad, morgen kom ik terug.
Ik zoek het mij bekende kampeerterrein op, waar ik mijn tent op zet. Natuurlijk nadat ik eerst even lekker heb gekletst met de beheerdster.

zaterdag 24 december 2011

Takkieskloof



Als enige kampeerder sta ik hier op Takkieskloof. Sommige vakantiehuisjes, die hier ook staan, zijn wel bezet. De kerstvakantie begint. Vandaag belooft het een warme dag te worden. In de loop van de ochtend loopt de thermometer al naar de 40 graden. Behalve kampeerterrein is hier ook het openbare zwembad dat met dit weer druk bezocht wordt.
Op zo'n rustdag is het moment om de materialen in orde te brengen. Ik pak alles uit en inspecteer de fiets. Alleen het batterijtje van m'n fietscomputer blijkt aan vervangen toe. Tot mijn verassing vind ik mijn wegenkaart terug die ik al een paar dagen kwijt was. Zo kan ik de volgende dagen weer zien waar ik fiets.

Riverdal lijkt een gemoedelijk dorpje. Ik struin door de straten waar een bonte verzameling van vaak mooie gevels te zien is. In de aangename sfeer bezoek ik wat winkeltjes (en vind nieuwe batterijen). Waarna ik tegen het eind van de middag naar het kampeerterrein terug wandel.

Morgen fiets ik naar Swellendam een dorp waar ik al vaker geweest ben en goede herinneringen aan bewaar. Het zal een korte rit worden van zo'n 80 kilometer, die ik hoop voor het heetst van de dag afgerond te hebben. De rit zal over de N2 gaan, de doorgaande weg langs de kust van PE naar Kaapstad. Voor een fietser veel te druk maar misschien is het morgen, op kerstdag wat rustiger op de weg.

vrijdag 23 december 2011

Kleine Karoo



Vanochtend heb ik besloten om toch verder te fietsen door de toch wel erg mooie Kleine Karoo. Voordat ik vertrek sla ik eerst nog een voorraad drinken in voordat ik dit droge, warme gebied doorkruis. Hierdoor ben ik wel pas na achten, onder een nog bewolkte hemel, op pad. Mijn rit begint meteen met een klim, ik mag de laagte waar Barrydale in ligt eerst uit fietsen.
De Kleine Karoo is bergachtig, lekker om door te fietsen, afgewisseld met kleine vlaktes waar struisvogels lopen.
De eerste tussenstop voor koffie is bij Road Kill Cafe (ook bekend als Ronnies Sexshop). Een uitspanning die het kennelijk hebben van zijn grappige naam moet hebben (en het feit dat het de enig verversingspost in de wijde omgeving is), niet van zijn vriendelijkheid.
Na 11 uur begint het met vlagen onaangenaam te worden op de weg. Het vijftal auto's met aanhanger dat me de afgelopen drie uur gepasseerd is deed dat met minstens 140 kilometer per uur. Doorscheuren naar de (kerst-)vakantiebestemming zeker?
Ondertussen tel ik de kilometers af naar Ladismith. Met nog zo'n 15 kilometer te gaan zie ik de weg naar Riversdale, mooi en verlaten, ik twijfel, stop, rij door, dan nog eens maar dan draai ik om. Met nog maar anderhalve liter water een verlaten weg van 70 kilometer door de Kleine Karoo rijden waar het 45° wordt?? Gelukkig is het vandaag bewolkt en de temperatuur is nog maar 27° dat durf ik erop te wagen.
De route is adembenemend mooi. Het landschap heeft alle soorten bergen en fijnbos (als er al begroeiing is) en natuurlijk struisvogels. Maar ik zie zelfs een paar koeien en schapen. Hoe komen ze hier nu toch aan water?, er valt nooit genoeg regen! , een windmolen die een waterpomp aandrijft dus.
Met nog 50 kilometer te gaan wordt het toch tijd voor verversing maar op de hele rit van 136 kilometer zijn er geen dorpen en ik heb in totaal nog geen vijf boerderijen gezien.
Uiteindelijk zie ik een huis, Pieter en Maggie wonen er en zijn nog thuis ook. Behalve koud water krijg ik ook nog zelfgemaakt gemberbier en een toebroodjie met tonyn. Tijdens ons gesprek vertelt Piet me onder andere dat de struisvogelhouders, maar vooral de struisvogels te lijden hebben van een virus. Alle boerderijen zijn in quarantaine en als het virus op 'n boerderij geconstateerd wordt, moeten alle struisvogels daar afgemaakt worden.
Weer op pad, nog steeds even mooi maar de laatste 20 kilometer voordat ik de bergen weer over ga worden door de tegenwind loodzwaar gemaakt. In de verte zie ik een bosbrand, de tweede al in een paar dagen, waar zouden ze hier mee blussen?
Als ik eindelijk bij de klim kom, ben ik even later in 20 minuten boven. Dat viel mee maar de Kleine Karoo ligt al hoog, de afdaling richting de kust is een stuk langer. Hierboven op de Garciapas mag ik eerst laveren tussen de bavianenfamilies waarna ik een mooi uitzicht naar de kustvlakte krijg.
Eenmaal ik Riverdal heb ik meteen een aangenaam gesprek met de eerste dorpeling die ik, zoals inmiddels mijn gewoonte is, aanspreek zodra ik een nederzetting binnen fiets. Vragen vol belangstelling en bewondering voor mijn fietstocht mag ik beantwoorden. Na de uitleg van de route naar de winkel en een kampeerplek stap ik op voor het de laatste pedaalslagen vandaag.

Moe van een geweldige tocht van 136 km sla ik mijn tent op bij Takkieskloof. Ik sta hier helemaal alleen, wat ik vroeger ook regelmatig heb meegemaakt maar altijd nog bijzonder voelt.

donderdag 22 december 2011

Route 62



Na de lange rit (en avond) van gisteren kom ik traag op gang. Voordat ik op de fiets stap klets ik nog wat met Ansabé en probeer op haar computer mijn blog bij te werken. Pas om negen uur ben ik op pad. Vandaag fiets ik weer richting de bergen, deze keer die van Kleine Karroo. Gisteravond was ik erachter gekomen dat ik mijn wegenkaart kwijt lijk te zijn. Ach, er zijn zo weinig wegen dat met een beetje topografische kennis verkeerd rijden uitgesloten lijkt. En wat is er leuker dan je op je innerlijke kompas fietsen.

Route 62, een route tussen Kaapstad en P.E., die me door een kloof naar Montagu voert, is weer schitterend. Ik fiets zelfs door een natuurlijke boog in de rotsen. Montagu zelf is een mooi dorp en, voor de fietser zeker zo belangrijk, de koffie en scones zijn er geweldig.
Ik fiets verder tussen verlaten, ruig landschap. Voorlopig zal ik geen dorpen meer tegen komen, hooguit wat verspreide huisjes. Het zijn vooral de grote rotsachtige bergen die indruk maken, geweldig om te zien en om door te fietsen.
Door het koude zomerweer en de harde wind heb ik inmiddels een kou gevat. Met traanogen en een loopneus klim ik traag over de passen. Maar ach, des te langer kan ik van deze rit genieten.
Om drie uur 's middags bereik ik na 94 km Barrydale, te laat om door te fietsen naar Ladismith, het volgende dorp dat 76 km verderop ligt. In Barrydale ben ik al eerder geweest. Toen om door te steken naar Swellendam nadat Tomas hier tijdens een tussenstop van z'n chocoladecakeje heeft gesmuld. Deze keer zal ik hier overnachten.
Vanavond slaap ik eens niet in de tent. Op zoek naar een overnachtingsplek eindig ik bij de Jakaranda Lodge. Een karakteristieke B&B die doet denken aan vervlogen tijden, evenals de op leeftijd zijnde eigenaars.
's Avonds krijg ik nog een SMS-je van de engerd uit Woester. Mijn gastvrouw maakt er meteen melding van bij de politie, die even later op bezoek komt.